vragen §1-§2 §3
welke lichtbron gebruik je het meest
A
de zon
B
kaarsen
C
een lamp
D
tl-buis
1 / 18
Onderdelen in deze les
welke lichtbron gebruik je het meest
A
de zon
B
kaarsen
C
een lamp
D
tl-buis
Slide 1 - Quizvraag
het deel van de omgeving dat je kunt zien heet
A
omgevingszicht
B
gezichtsveld
C
kijkgat
D
bril
Slide 2 - Quizvraag
wat is een voorbeeld van een natuurlijke lichtbron
A
een lamp
B
een kaars
C
de zon
D
zaklantaarn
Slide 3 - Quizvraag
lichtstralen gaan wel of niet in rechte stralen
A
wel
B
niet
Slide 4 - Quizvraag
hoe ziet je spiegelbeeld eruit in een gewone spiegel
A
evengroet als jezelf
B
groter dan jezelf
C
kleiner dan jezelf
Slide 5 - Quizvraag
heel veel lichtstralen samen noem je
A
lichtinval
B
veel lichtstalen
C
een lichtbundel
D
fel licht
Slide 6 - Quizvraag
divergente lichtbundel betekend
A
niets
B
steeds verder uit elkaar
C
steeds dichter naar elkaar
D
Steeds op dezelfde afstand
Slide 7 - Quizvraag
convergete lichtbundel betekent
A
steeds verder uit elkaar
B
dichter naar elkaar toe
C
steeds dezelfde afstand
D
daar kun je niets over zeggen
Slide 8 - Quizvraag
doorzichtige materialen breken lichtstralen die schuin op het oppervlak vallen, hoe heet dit?
A
afsnijding
B
lichtnet
C
fake licht
D
lichtbreking
Slide 9 - Quizvraag
de hoek van breking hangt af van:
A
het materiaal
B
sterkte van het licht
C
vorm van het licht
D
afstand van het licht
Slide 10 - Quizvraag
licht wat loodrecht op glas valt breekt niet
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
een bolle lens
A
is aan de binnenkant dikker dan de buitenkant
B
is aan de buitenkant dikker dan aan de binnenkant
C
is overal even dik
D
daar kun je niets over zeggen.
Slide 12 - Quizvraag
een bolle lens is
A
positieve lens
B
negatieve lens
C
neutrale lens
D
geen lens
Slide 13 - Quizvraag
een vergrootglas is een
A
holle lens
B
bolle lens
C
rechte lens
D
alleen glas
Slide 14 - Quizvraag
welke letter is de afkorting voor brandpunt
A
V
B
B
C
P
D
F
Slide 15 - Quizvraag
de lijn door het midden van de lens heet
A
brandpunt
B
hoofdas
C
rechte lijn
D
evenwijdig
Slide 16 - Quizvraag
wat is waar? een holle lens
A
buigt lichtstralen naar elkaar toe
B
buigt lichtstralen van elkaar af
C
buigt een lichtstraal divergent
D
buigt een lichtstraal niet
Slide 17 - Quizvraag
Hoe heet de afstand van de lens tot het voorwerp
A
beeld afstand
B
logische afstand
C
voorwerpafstand
D
wegwerpafstand
