Herhalen formules

Herhalen formules
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Herhalen formules

Slide 1 - Tekstslide

vijf vragenseries en oefeningen

Slide 2 - Tekstslide

Klaar voor serie 1?
Pak je schrift erbij.
Je mag een rekenmachine gebruiken


Woordformule!

Slide 3 - Tekstslide

In Arjan zijn aquarium zit 240 liter water.
Elke week verdampt er 1,5 liter water.
Met welke woordformule kun je het overgebleven hoeveelheid water berekenen?
A
Hoeveelheid water = 240 x aantal weken - 1,5
B
Hoeveelheid water = 1,5 x aantal weken
C
Hoeveelheid water = 1,5 x aantal weken - 240
D
Hoeveelheid water = 240 - 1,5 x aantal weken

Slide 4 - Quizvraag

Het huren van een busje kost €30,00 per dag. Welke woordformule hoort hierbij?
A
Totale kosten = 30 : aantal dagen
B
Totale kosten = 30 + aantal dagen
C
Totale kosten = 30 x aantal dagen
D
Totale kosten = 30 - aantal dagen

Slide 5 - Quizvraag

Als je een formule gaat gebruiken volg je 3 stappen. Wat is de eerste stap die je moet opschrijven voor een complete berekening?
A
Ik neem de formule over
B
Ik vul de formule in
C
Ik bereken de uitkomst

Slide 6 - Quizvraag

Anouk is aan het sparen voor een nieuwe smartphone. Ze heeft al €40,00 in haar spaarpot. Met babysitten verdiend ze elke week €15,00. Bij dit verhaal hoort de volgende formule:
Spaargeld = 40 + 15 x aantal weken
Hoeveel spaargeld heeft Anouk over 7 weken?
A
€ 55,00
B
€ 145,00
C
€ 385,00
D
Ik heb geen idee

Slide 7 - Quizvraag

Oefenen BM serie 1


Deze serie duurt 5 minuten volgens BM.
Na deze 5 minuten ga ik eventuele vragen beantwoorden

Je mag overleggen met buurman/buurvrouw.

timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Klaar voor serie 2?
Pak je schrift erbij.
Je mag een rekenmachine gebruiken

Letterformules!

Slide 9 - Tekstslide

v = 7 + 3q
Wat is v, als q = 2
A
39
B
20
C
13
D
6

Slide 10 - Quizvraag

Osman heeft een fiets met een kilometerteller. Op de eerste dag van zijn vakantie maakt hij een fietstocht. De kilometerstand kan hij berekenen met de volgende formule: k = 250 + 15t
k = kilometerstand en t = tijd in uren.
Hoeveel kilometer staat er op zijn kilometerstand, voordat hij op de fiets stapt deze vakantie?
A
15
B
250
C
265
D
0

Slide 11 - Quizvraag

Oefenen BM serie 2


Deze serie duurt 8 minuten volgens BM.
Na deze 8 minuten ga ik eventuele vragen beantwoorden

Je mag overleggen met buurman/buurvrouw.

timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

Klaar voor serie 3?
Pak je schrift erbij.
Je mag een rekenmachine gebruiken


Tabel en grafiek bij lineaire grafiek

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel punten moet je in een assenstelsel tekenen om een lineaire grafiek te maken?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 14 - Quizvraag

De regelmaat in
deze tabel is

A
1
B
12

Slide 15 - Quizvraag

Oefenen BM serie 3


Deze serie duurt 11 minuten volgens BM.
Na deze 11 minuten ga ik eventuele vragen beantwoorden

Je mag overleggen met buurman/buurvrouw.

timer
11:00

Slide 16 - Tekstslide

Klaar voor serie 4?
Pak je schrift erbij.
Je mag een rekenmachine gebruiken


Lineair verband: tabel, grafiek, formule

Slide 17 - Tekstslide

Bij een lineair verband kun je een grafiek tekenen. Je herkent de daarbij behorende tabel door:
A
een gelijkmatige toename
B
een gelijkmatige afname
C
een gelijkmatige toename of afname
D
Je kunt dit niet zien in de tabel

Slide 18 - Quizvraag

Bij een lineair verband kun je altijd een grafiek tekenen. De grafiek heeft altijd ........
A
een kromme lijn
B
een rechte lijn

Slide 19 - Quizvraag

Oefenen BM serie 4


Deze serie duurt 7 minuten volgens BM.
Na deze 7 minuten ga ik eventuele vragen beantwoorden

Je mag overleggen met buurman/buurvrouw.

timer
7:00

Slide 20 - Tekstslide

Klaar voor serie 5?
Pak je schrift erbij.
Je mag een rekenmachine gebruiken


begingetal en hellingsgetal

Slide 21 - Tekstslide

Het hellingsgetal zegt hoe sterk de grafiek daalt of stijgt. Je kunt hem vinden door een driehoek te maken onder de grafiek. Hoe bereken je het hellingsgetal?
A
verschil x-as : verschil y-as
B
verschil y-as : verschil x-as

Slide 22 - Quizvraag

Het begingetal kun je vinden, doordat de grafiek snijdt met de x-as
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Oefenen BM serie 5


Deze serie duurt 10 minuten volgens BM.
Na deze 10 minuten ga ik eventuele vragen beantwoorden

Je mag overleggen met buurman/buurvrouw.

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide