Examenidioom Chapter 17 Law and order
1 / 21
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
attorney (AE)
lawyer (BE)
lawyer (BE)
A
rechtzaak
B
inbraak
C
advocaat
D
ondervragen
Slide 2 - Quizvraag
verdict
A
vonnis
B
bedreigen
C
beschuldigen van
D
oordeel
Slide 3 - Quizvraag
to threaten
A
aanklager
B
inbraak
C
bedreigen
D
aanklager
Slide 4 - Quizvraag
Burglary
A
verdachte
B
bedreigen
C
bedreiging
D
inbraak
Slide 5 - Quizvraag
charged with
A
hoeveel betalen
B
verdachte
C
beschuldigen van
D
beschuldigen
Slide 6 - Quizvraag
to investigate
A
advocaat
B
onderzoeken
C
bedreiging
D
aanklager
Slide 7 - Quizvraag
prosecutor
A
aanklager
B
advocaat
C
rechter
D
politie agent
Slide 8 - Quizvraag
to solve
A
mishandeling
B
oplossen
C
overtreden
D
vonnis
Slide 9 - Quizvraag
caution
A
overtreden
B
bedriegen
C
waarschuwing
D
voorwaardelijk vrij
Slide 10 - Quizvraag
sentence
A
gevangenisstraf
B
vonnis
C
straf
D
gerechtigheid
Slide 11 - Quizvraag
to patrol
A
patrouilleren
B
vrijlaten
C
wurgen
D
toezicht houden
Slide 12 - Quizvraag
to stab
A
diefstal
B
wurgen
C
met een mes steken
D
steken
Slide 13 - Quizvraag
to smuggle
A
diefstal
B
gijzelaar
C
rel
D
smokkelen
Slide 14 - Quizvraag
bail
A
geld
B
borgtocht
C
veilig
D
smokkelen
Slide 15 - Quizvraag
assault
A
mishandeling
B
diefstal
C
geweldpleging
D
met een mes steken
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
wraak
A
offence
B
prisoner
C
revenge
D
involved in
Slide 18 - Quizvraag
een misdaad plegen
A
violence
B
to set fire to
C
to report
D
to commit a crime
Slide 19 - Quizvraag
waarschuwing
A
to report
B
innocent
C
loss
D
warning
Slide 20 - Quizvraag
rechtbank
A
to accuse
B
to report
C
loss
D
court
