Lezen Hoofdstuk 4 Signaalwoorden, les 2.

Welkom! 
Zorg dat je voor je hebt liggen:
  • tijdschrift, leesboek
  • laptop  (dicht)
  • schrift en pen (je moet aantekeningen maken)

Zorg ervoor dat je telefoon uit is en in de koffer zit.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Zorg dat je voor je hebt liggen:
  • tijdschrift, leesboek
  • laptop  (dicht)
  • schrift en pen (je moet aantekeningen maken)

Zorg ervoor dat je telefoon uit is en in de koffer zit.

Slide 1 - Tekstslide

Ga lekker lezen.
timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Lezen H4
Signaalwoorden en hun verbanden.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les:
- weet je wat signaalwoorden zijn en welke verbanden erbij horen.
- kun je signaalwoorden herkennen en benoemen.


Slide 4 - Tekstslide

Planning 
Lezen.
Herhalen.
Uitleggen. 
Opdrachten maken.

Slide 5 - Tekstslide

Herhalen

Slide 6 - Tekstslide

Welke signaalwoorden ken jij?
In het volgende filmpje komen alle signaalwoorden en tekstverbanden voor.
Pak je schrift en een pen.
Maak aantekeningen!

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Hoe mag je signaalwoorden ook noemen?
A
verbindingswoorden
B
verwijswoorden
C
synoniemen
D
werkwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 11 - Quizvraag

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 12 - Quizvraag

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden daardoor en zodat?
A
oorzaak - gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 13 - Quizvraag

Om welk tekstverband gaat hier?
'Ik kreeg een hapje en een drankje'
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 15 - Tekstslide


 16. Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 16 - Quizvraag


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 17 - Quizvraag

 Opdracht 2: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 18 - Tekstslide


 Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?

Slide 19 - Open vraag


 Bij welk tekstverband hoor het signaallwoord 'omdat'?

Slide 20 - Open vraag

 Opdracht 4

Slide 21 - Tekstslide

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 22 - Sleepvraag

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Hoofdstuk 4, Lezen, maken t/m opdracht 5.

Hoe
Alleen en in stilte
Tijd
20 minuten
Klaar?
Maak de extra opdrachten of ga lekker lezen
Resultaat

Slide 25 - Tekstslide




Tot de volgende keer!

Slide 26 - Tekstslide