Samenvatting H 4 bloedsomloop

Samenvatting H 4 bloedsomloop
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting H 4 bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

De kleine bloedsomloop

Het bloed stroomt van het hart naar de longen en weer terug naar het hart.


kamer

Slide 2 - Tekstslide

De grote bloedsomloop
Het bloed stroomt van het hart -> longen -> terug naar het hart -> naar de rest van het lichaam en weer terug naar het hart.

Het bloed brengt zuurstof naar alle cellen in je lichaam.

Koolstofdioxide wordt door het bloed weer naar het hart vervoert en uiteindelijk naar de longen. -> adem we het uit!

Slide 3 - Tekstslide


Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 5 - Sleepvraag

Welke harthelft pompt het bloed in de aorta?
A
Rechter harthelft
B
Linker harthelft

Slide 6 - Quizvraag

Bloed in aders stroomt ...
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 7 - Quizvraag

Welke kant van het hart en de bloedsomloop is zuurstofrijk?
A
rechterkant
B
linkerkant
C
allebei de kanten

Slide 8 - Quizvraag


Drie typen bloedvaten
Het bloed stroomt door je lichaam via bloedvaten.

Je hebt 3 soorten bloedvaten:
  • Slagaders
  • Haarvaten
  • Aders

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De slagaders
- Dik en elastisch 
- Hoge bloeddruk

Slide 11 - Tekstslide

Haarvaten
- Hele dunne wanden
- Zuurstof en voedingsstoffen
- Afvalstoffen

Slide 12 - Tekstslide

- Weinig zuurstof
- Lage bloeddruk
Ader

Slide 13 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk van haarvaten?
A
Hebben de dikke wand.
B
Hebben een dunne wand.

Slide 14 - Quizvraag

De bloeddruk in de slagader is hoog?
A
Niet waar
B
Waar

Slide 15 - Quizvraag

Bevat een ader veel of weinig zuurstof?
A
Veel
B
Weinig

Slide 16 - Quizvraag

Waarvoor zijn de kleppen in de aders?
A
Om de bloeddruk te verlagen
B
Voor het opnemen van afvalstoffen
C
Zodat het bloed niet terugstroomt

Slide 17 - Quizvraag

Welk bloedvat stroomt terug naar het hart?
A
Ader
B
Slagader

Slide 18 - Quizvraag

Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Welke functie hebben de rode bloedcellen?

A
Afweer
B
Transport van zuurstof
C
Bloedstolling
D
Transport opgeloste stoffen

Slide 19 - Quizvraag

Bloed bestaat uit?
A
Bloedsplasma, rode bloedcellen en witte bloedcellen
B
Bloedplasma, rode bloedcellen, water en bloedplaatjes
C
Bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
Roze bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes

Slide 20 - Quizvraag

Wat doen bloedplaatjes?
A
Maken wondjes dicht
B
Bestrijden ziekteverwekkers
C
Vervoeren zuurstof
D
Vervoeren koolstofdioxide

Slide 21 - Quizvraag


Wat is de kleine bloedsomloop?
A
van het hart naar de hersenen en weer terug
B
van het hart door het lichaam en weer terug
C
van het hart naar de darmen en weer terug
D
van het hart naar de longen en weer terug

Slide 22 - Quizvraag

In de grote bloedsomloop wordt...
A
zuurstof opgenomen in het bloed
B
zuurstof afgegeven aan de organen

Slide 23 - Quizvraag

Een rode bloedcel is in je hersenen.
Hoe vaak komt hij door je hart voordat hij weer in je hersenen komt?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 24 - Quizvraag

aan de slag
antwoorden van H 4 checken
klaar? Maak de samenhang op blz 213-214

Slide 25 - Tekstslide

Het hart

Slide 26 - Tekstslide

De bloedsomloop

Dubbele bloedsomloop:

- Kleine bloedsomloop >> Longen
- Grote bloedsomloop >> Lichaam

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen

Slide 28 - Quizvraag

harttussenwand
Wat valt je op?

Slide 29 - Tekstslide

Kleppen in het hart
  • tussen boezem en kamer = hartkleppen

  • tussen kamers en longslagader en aorta = halvemaansvormige kleppen

Slide 30 - Tekstslide

RB
RK
RK
LK
aorta
longslagader

Slide 31 - Tekstslide

rechterboezem
1
linkerkamer
2
Hartkleppen
3
halvemaansvormige kleppen
4
harttussenwand
5

Slide 32 - Tekstslide

Stroomt bloed in slagaders naar het hart toe of van het hart af?

Slide 33 - Open vraag

Van
Naar
Slagader
Ader
timer
0:30
Hart
Hart
Orgaan
Orgaan

Slide 34 - Sleepvraag

de nieren 

Slide 35 - Tekstslide

Welk deel van de urinewegen, vervoert de urine naar buiten?
A
blaas
B
nierbekken
C
urinebuis
D
urineleider

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Video

Welk bloedvat heeft kleppen?
A
De aders
B
De slagaders
C
Haarvaten

Slide 38 - Quizvraag

Welk deel van de urinewegen vervoert de urine naar de urine blaas?
A
nierader
B
nierslagader
C
urineleider
D
urinebuis

Slide 39 - Quizvraag

welke twee organen halen afvalstoffen uit je bloed?

Slide 40 - Open vraag

Antistoffen
  • Sommige Witte Bloed Cellen maken antistoffen aan.
  • Deze antistoffen binden met ziekteverwekkers.
  • Op deze manier worden deze uitgeschakeld.

Slide 41 - Tekstslide

Vaccinatie
  • = kunstmatige immuniteit
  • Vaccin = dode of verzwakte ziekteverwekkers
  • Je voelt je verzwakt of je bent een beetje ziek

Slide 42 - Tekstslide

Welke bloedcellen zijn belangrijk voor de afweer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
hemoglobine

Slide 43 - Quizvraag

Wat wordt er in het lichaam gespoten bij een vaccinatie?
A
ziekteverwekker
B
bacterie
C
verzwakte ziekteverwekker
D
antistof

Slide 44 - Quizvraag

Vaccinatie tegen corona is een voorbeeld van:
A
Natuurlijk immuniteit
B
Kunstmatige immuniteit

Slide 45 - Quizvraag

Wie ben ik: 'Ik zorg dat lichaamsvreemde stoffen opgeruimd worden'
A
witte bloedcel
B
rode bloedcel
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 46 - Quizvraag