H1 Woordenschat

Programma
5 min: stillezen
2 min: doelen
5 min: klassikaal theorie lezen
7 minuten: filmpje over beeldspraak bekijken
3 min: filmpje samenvatten
25 min: kennis testen door middel van digitale vragen
10 min: reflecteren, doelen-check, RTL 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma
5 min: stillezen
2 min: doelen
5 min: klassikaal theorie lezen
7 minuten: filmpje over beeldspraak bekijken
3 min: filmpje samenvatten
25 min: kennis testen door middel van digitale vragen
10 min: reflecteren, doelen-check, RTL 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
- Je kunt in eigen woorden uitleggen wat beeldspraak is.
- Je kunt het verschil tussen een metafoor, vergelijking en personificatie beschrijven
- Je kunt een voorbeeld benoemen van een metafoor, vergelijking en een personificatie

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
- Hoofdstuk 1 woordenschat afmaken.
- Woordenlijst aanvullen
- Vragen aan de docent over de stof voorbereiden

Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie en metonymie
Beeldspraak = beeld + spraak = spreken in beelden

- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst interessanter, mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Geef voorbeelden van beeldspraak:
vergelijking, metafoor, personificatie
vergelijking 
1
metafoor
2
personificatie 
3
Metonymia
4

Slide 12 - Woordweb

'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
C
metafoor
D
personificatie

Slide 13 - Quizvraag

'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
D
vergelijking

Slide 14 - Quizvraag

Hij is zo sterk als een beer = een metafoor. Juist of onjuist?
A
onjuist
B
juist

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

…maar de premier kwam met zo'n snoeischaar...
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 17 - Quizvraag

0

Slide 18 - Video

en ondertussen dan nog die hete aardappel van een referendum voor zich uitschuiven...
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 19 - Quizvraag

0

Slide 20 - Video

0

Slide 21 - Video

...de man die het aan zijn xenofobische laars lapt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 22 - Quizvraag

0

Slide 23 - Video

Laten we geen wolk van pessimisme over Nederland trekken.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 24 - Quizvraag

0

Slide 25 - Video

Dans metaforen, dans!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 26 - Quizvraag

Noem iets wat je leuk vond, twee dingen die je hebt geleerd of onthouden en iets wat je nog wilt weten. 

Slide 27 - Woordweb