Beeldspraak - vergelijking/metafoor/personificatie/metonymia

Beeldspraak

 

vergelijking - metafoor - personificatie - metonymia
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Beeldspraak

 

vergelijking - metafoor - personificatie - metonymia

Slide 1 - Tekstslide

Geef voorbeelden van beeldspraak:
vergelijking, metafoor, personificatie, metonymia
vergelijking 
1
metafoor
2
personificatie 
3
Metonymia
4

Slide 2 - Woordweb

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 3 - Quizvraag

'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 4 - Quizvraag

'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking

Slide 5 - Quizvraag

'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 6 - Quizvraag

Hij is zo sterk als een beer = een metafoor. Juist of onjuist?
A
onjuist
B
juist

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

…maar de premier kwam met zo'n snoeischaar...
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 9 - Quizvraag

0

Slide 10 - Video

en ondertussen dan nog die hete aardappel van een referendum voor zich uitschuiven...
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 11 - Quizvraag

0

Slide 12 - Video

...de man die het aan zijn xenofobische laars lapt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 13 - Quizvraag

0

Slide 14 - Video

Laten we geen wolk van pessimisme over Nederland trekken.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 15 - Quizvraag

0

Slide 16 - Video

Dans metaforen, dans!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 17 - Quizvraag

Noem iets wat je leuk vond, twee dingen die je hebt geleerd of onthouden en iets wat je nog wilt weten. 

Slide 18 - Woordweb