verkiezingen en kabinetten

Verkiezingen en kabinetten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verkiezingen en kabinetten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vragen over het filmpje:

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel zetels zijn er in de 2e Kamer?
A
150
B
151
C
149
D
152

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel zetels zijn er nodig om te kunnen regeren?
A
75
B
76

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een coalitie?

Slide 6 - Open vraag

Waarom was het zo verrassend dat VVD en PvdA samen een coalitie vormden?
A
De ene partij is links, de andere rechts
B
De twee partijen kunnen elkaar niet verdragen
C
Ze willen andere dingen voor Nederland

Slide 7 - Quizvraag

Waarom hebben ze dat toch gedaan, volgens jullie?

Slide 8 - Open vraag

Hoe noem je een kabinet waarbij de regeerpartijen geen meerderheid vormen in de tweede Kamer?

Slide 9 - Open vraag

Vul aan wat de oud minister zegt: 'een meerderheidskabinet met een dichtgetimmerd regeerakkoord is slecht voor de .....

Slide 10 - Open vraag

Nu je weet wat coalitie is, wat zou oppositie zijn?
Vragen over het filmpje:
A
de minderheid
B
partijen die niet in de regering zitten

Slide 11 - Quizvraag


Waarvoor stemmen wij?



Gemeenteraad
Provinciale Staten
Tweede Kamer 

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer stemmen wij?
  • Meestal: elke 4 jaar

  • Behalve: na een kabinetsval (alleen landelijk)


  • Wij stemmen niet rechtstreeks voor de Eerste Kamer

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide


Verkiezingen voor 
de Tweede Kamer




Tot 1918 ging dit via het districtenstelsel

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Voordelen van het districtenstelsel

  • Kandidaten persoonlijk bekend bij kiezers

  • Kandidaten kennen het gebied, de bevolking en de problemen

  • Vergroten politieke interesse

Slide 22 - Tekstslide

Nadelen van het districtenstelsel
  • The winner takes it all: uitgebrachte stemmen op verliezers tellen niet meer mee

  • Alleen de lokale kandidaat is bekend, kandidaten uit andere gebieden niet

  • Kleine partijen maken vaak weinig kans

Slide 23 - Tekstslide


Verkiezingen voor 
de Tweede Kamer




Vanaf 1918 gaat dit via het systeem van
evenredige vertegenwoordiging

Slide 24 - Tekstslide

Voordelen van evenredige vertegenwoordiging

  • Alle (geldige) stemmen tellen

  • Ook kleine partijen hebben meer kans

  • Meer kleine partijen, meer overleg nodig: grote partijen kunnen dus soms niet zonder kleine partijen

Slide 25 - Tekstslide

Nadelen van evenredige vertegenwoordiging
  • Vaak alleen nummer 1 van de lijst (de lijsttreker) is bekend

  • Vaak veel kandidaten uit de Randstad. Mensen in de provincie voelen zich niet serieus genomen

  • Veel kleinere partijen (versplintering)

Slide 26 - Tekstslide

Hoeveel stemmen heb je nodig voor 1 zetel?





Hoeveel stemmen heb je 

nodig voor 1 zetel (stoel)?


Slide 27 - Tekstslide



De Tweede kamer benoemt, tijdens een debat, 
één of meerdere informateurs. 

Zij moeten onderzoeken welke nieuwe regering mogelijk is.

Slide 28 - Tekstslide

Waarom is het vormen een nieuwe regering zo lastig?
  • Er zijn veel (kleine) partijen

  • Verschillende standpunten

  • Geen partij heeft de absolute meerderheid (de helft plus 1 = 76 zetels)

  • Partijen moeten dus samenwerken (coalitie)

Slide 29 - Tekstslide



Informateurs brengen verslag uit aan de Tweede Kamer: 
zij melden dat er een regeerakkoord is

Slide 30 - Tekstslide


De Tweede Kamer benoemt de formateur. Hij zoekt de juiste mensen voor de nieuwe regering (kabinet). De formateur is (meestal) de nieuwe minister-president.

Slide 31 - Tekstslide




Installeren en presenteren van het nieuwe kabinet

Slide 32 - Tekstslide

verkiezingen

Slide 33 - Woordweb