Opdracht: Reflectieverslag
Wat: Schrijf een
situatie op die je mee hebt gemaakt die je leuk, lastig, spannend, vreemd, etc. vond.
Wie: Individueel
Hoe: Beschrijf de situatie volledig
- Wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe.
- Welke mensen waren erbij betrokken.
Tijd: 10 minuten
Klaar: Steek je handje op.