3.6 nature / nurture

Zelfreflectie H3
volgende les verder met werkbladen kruisingen / stambomen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zelfreflectie H3
volgende les verder met werkbladen kruisingen / stambomen

Slide 1 - Tekstslide

3.7 Opvoeding of aanleg
Leerdoelen:
  • begrippen nature en nurture kennen en kunnen gebruiken
  • het belang van tweelingonderzoek in de nature-nurture discussie kennen
  • epigenetica kennen en weten wat de invloed op erfelijkheid is

Slide 2 - Tekstslide

Online lessen

Slide 3 - Woordweb

Nature / nurture
in biologie, psychologie en neurowetenschappen op zoek naar de oorzaak van eigenschappen:

Slide 4 - Tekstslide

Nature-nurture
Fenotype = milieu + genotype
Welke speelt een grotere rol?

Herhaling in generaties van: alcoholisme, huiselijkgeweld en misbruik.

Maar ook: creativiteit, verlegenheid, rekenvaardigheid.

Slide 5 - Tekstslide

Wat denk jij dat de grootste rol speelt bij het bepalen van eigenschappen?
A
Nature!
B
iets meer nurture dan nature
C
iets meer nature dan nurture
D
Nurture!

Slide 6 - Quizvraag

Nature vs. Nurture
- Nature: aanleg/erfelijkheid
- Nurture: omgeving/opvoeding
- Wolfskind
- Mowgly

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

'preventief hersenonderzoek/DNA onderzoek aan potientele criminelen moet worden toegestaan om zo vast te kunnen stellen wie een gevaar voor de maatschappij vormen'
A
JA
B
nee, alleen in hele uitzonderlijke gevallen
C
ja, maar pas als deze mensen een misdaad begaan hebben
D
Nee, dit lijkt me onverstandig / gevaarlijk

Slide 9 - Quizvraag

Opdrachten 
- Basisstof 3.6 : 62, 63 met overleg in groepjes (p. 158)

Slide 10 - Tekstslide

Waarom is onderzoek aan tweelingen zo interessant voor het nature/nurture debat?

Slide 11 - Open vraag

Bij een-eiige tweelingen zijn nature (DNA) en nurture (opvoeding) identiek, (tenzij de tweeling gesplitst wordt bijv. door adoptie.)   

Bij twee-eiige tweelingen is nature verschillend, nurture identiek. Verschillen tussen die twee groepen in een eigenschap zijn dus het gevolg van nature.

Slide 12 - Tekstslide

Bij een-eiige tweelingen is zowel nature als nurture identiek, bij twee-eiige tweelingen is nature verschillend, nurture identiek. Verschillen tussen die twee groepen in een eigenschap zijn dus het gevolg van nature.

Kan je dit ook omdraaien om nurture te onderzoeken?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zelfreflectie H3




hulp nodig bij: kruisingen, stambomen, speciale overerving

Volgende les verder met begrippen, kruisingen en stambomen
Toets op 28 januari

Slide 15 - Tekstslide

3.7 Opvoeding of aanleg
Leerdoelen:
  • begrippen nature en nurture kennen en kunnen gebruiken
  • het belang van tweelingonderzoek in de nature-nurture discussie kennen
  • epigenetica kennen en weten wat de invloed op erfelijkheid is

Slide 16 - Tekstslide

nurture or nature, of ingewikkelder?

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten 
- Basisstof 3.6 : 65, 66, 67  overleg in groepjes
 
- Daarna samen stelling innemen met je groepje 
'preventief hersenonderzoek/DNA onderzoek aan potientele criminelen moet worden toegestaan om zo vast te kunnen stellen wie een gevaar voor de maatschappij vormen'  
* ten minste 2 argumenten voor jullie standpunt

Slide 18 - Tekstslide

Wat is jullie standpunt (1 persoon per groepje).
Welke argumenten?

Slide 19 - Open vraag

Feedback over deze les.
- Wat vond je fijn? Welke cijfer geef je voor deze les?
- Wat zou er anders kunnen? Hoe geef ik jullie genoeg vrijheid terwijl jullie ook genoeg begeleiding bij de stof krijgen...?

Slide 20 - Open vraag

Vandaag (7-01) online
na pauze
  • Herhaling kruisingen voor wie wil
  • Zelfstandig werken:
    -  Inhalen §3.5 opdr. 54-57, 60-61
    - Werkblad dihybride kruisingen inhalen
    -  Samenvatting van alle begrippen in thema 3 Genetica

Vrijdag:
  • Centrale opstart 
  • Bespreking deel werkblad opgaven
  • Aan samenvatting werken
Heleboel definities:
Chromosoom, karyogram autosoom, etc. 
DNA, nucleotide, C, G, A en T
Gen, allel, locus
Hetero- en homozygoot
Dominant en recessief
Genotype, fenotype
Mutatie, modificatie
Kruisingen, P, F1, F2 
Monohybride kruising
X-chromosomaal
Dihybride kruising
Speciale overervering
(mitochondriaal)

Slide 21 - Tekstslide