Organisatiekunde 2

Organisatiekunde 2
bespreken organogram
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Organisatiekunde 2
bespreken organogram

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veenstra

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scheepsbouw Leenders

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van organisatie wordt hier afgebeeld.
A
Lijn organisatie
B
Lijn-staf organisatie
C
Divisiestructuur
D
Matrixorganisatie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke organisatievorm kom je het meest tegen in kleine organisaties (0-100 medewerkers)
A
Lijn organisatie
B
Lijn-staf organisatie
C
Divisiestructuur
D
Matrixorganisatie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke organisatie is een staffunctionaris toegevoegd, dan wel gedetacheerd aan een onderliggende afdeling?
A
Lijn organisatie
B
Lijn-staf organisatie
C
Divisiestructuur
D
Matrixorganisatie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen een matrixorganisatie is vaak sprake van duaal management. In welke organisatie is eveneens sprake van duaal management?
A
Lijn organisatie
B
Projectorganisatie
C
Divisiestructuur
D
Matrixorganisatie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke organisatie staat
hier afgebeeld?
A
Lijn organisatie
B
Lijn-staf organisatie
C
Divisiestructuur
D
Matrixorganisatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

OrganisatieCULTUUR
Hoe ga je met elkaar, met de regels en met de klanten om?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ui van Hofstede

Slide 10 - Tekstslide

Symbolen: de kleuren, uiterlijk, huisstijl, logo: kortom wat de buitenwereld ziet

Helden: De oprichter, de directeur, voorzitter, bestuur

Rituelen: groeten, zoenen, recepties, vrijdagmiddagborrel. Dingen die collega's samen doen en die (meestal) gewaardeerd worden

Waarden: Ideologie? Waarom werk je daar? Waarom voel je je daar nu juist thuis? Christelijke grondslag, de aard van het bedrijf (boer/technologie) 
Pel de "ui" van Nederland
Wat is een bekend symbool?
Wat is een belangrijke figuur in de geschiedenis?
Wat is een ritueel binnen Nederland?
Wat is een belangrijke waarde in Nederland?

Slide 11 - Tekstslide

Symbool: oranje kleren
Held: Willem van Oranje
Ritueel: Koningsdag
Waarde: Vrijheid van godsdienst; van meningsuiting, liberaal

Hoe dieper in de schil, hoe meer betrokken bij de kern van de cultuur en het bedrijf. 
Betrokken medewerkers
Wees helder naar de werknemers
Laat ze meepraten/meebeslissen
Geef ze doelen en geef ze de ruimte
Luister
Wees flexibel en denk mee met de (thuis) situatie
Kijk naar ze om wanneer het minder goed gaat
Beloon concurrerend

Slide 12 - Tekstslide

Tevreden personeel werkt harder, doet meer voor je. 
Wie goed doet, goed ontmoet.

Dat werkt minder op individuele basis (voortrekken van iemand is niet verstandig)
Typen organisatieculturen
Machtsgericht
Rolgericht
Taakgericht
Persoonsgericht

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Machtsgericht
Vaak in kleine (startende) bedrijven
  • 1 persoon heeft het voor het zeggen
  • De rest voert uit
  • Voordeel: wendbaar en flexibel, want niemand hoeft zijn plasje over beslissingen te doen
  • MBDC (Management by direction and control)

Slide 14 - Tekstslide

Een of weinig sterke leiders met trouwe medewerkers die doen wat hen gezegd wordt. Weinig regels, want je voert alleen uit wat de baas zegt
Rolgericht
Er is sprake van regels, procedures, afspraken en hiërarchie
  • Bureaucratie
  • De beste medewerker is degene die zich aan de regels houdt
  • De persoon achter de medewerker telt niet echt mee
  • MBE: alleen ingrijpen bij uitzondering

Slide 15 - Tekstslide

Alles ligt vast. 
De functie bepaalt wat je rol is in het bedrijf
Regels geven zekerheid.
Liever geen verandering, want dan is iedereen van slag. 
weinig flexibel en slagvaardig bij verandering
Moeilijk te veranderen. 

Hier past MBE (Management by Exception). De leidinggevende grijpt alleen in bij uitzonderingssituatie.
De overheid wordt als voorbeeld van rolgerichte cultuur gezien. Dat is logisch want wetten en regels zijn moeilijk te veranderen en de overheid hoeft niet slagvaardig op concurrenten te reageren. 

Taakgerichte cultuur
Resultaten gaan voor regels, hiërarchie en eigen behoefte
  • Iedereen werkt samen naar hetzelfde doel
  • Je krijgt macht en invloed door deskundigheid, toewijding en succes
  • De leidinggevende kijkt toe, gaat mee, maar grijpt ook in
  • Commercieel
  • MBO (Management by objectives)
  • MBWa (Managment by walking around)

Slide 16 - Tekstslide

De targets moeten worden gehaald. Dat doe je samen en zolang dat goed gaat, is het prima en zal de leiding je vooral stimuleren

MBO: Doelen zijn op korte termijn vastgelegd en alles wat er nodig is staat klaar. Het al dan niet halen van het doel bepaalt de kwaliteit.

MBwA: Lijnen zijn kort en open. Leidinggevende is er en is aanspreekbaar. Manager is goed op de hoogte van wat er speelt
Persoongerichte cultuur
Het individu (de werknemer) is het belangrijkste
  • De organisatie is er voor de medewerker
  • Weinig regels en procedures
  • Elke medewerker heeft zijn eigen belang
  • Weinig hiërarchie
  • Macht en invloed krijg je door persoonlijkheid, deskundigheid of excelente prestaties

Slide 17 - Tekstslide

Dit zie je vaak op Universiteiten, advocatenkantoren, notariskantoren, adviesbureaus

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leiderschapsstijlen
Wat was jouw leiderschapsstijl?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 stijlen
Autocratisch
Consulterend
Participerend
Democratisch
Laisser-faire

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autocratisch
  • Autoritair:  
  • De functie dwingt gehoorzaamheid af
  • Directief: 
  • De leidinggevende wil resultaten zien
  • Eigen succes is belangrijk

Slide 21 - Tekstslide

autoritair : autoriteit: denk aan het leger, de politie en brandweer. Je volgt absoluut de orders van de meerdere op. Geen discussie mogelijk. Koel en hard.

Bij directief: Ook hier een hiërargisch systeem, maar de leidinggevende benadrukt het minder stringent. De resultaten zijn voor de leidinggevende belangrijker dan het feit dat dat zijn opdrachten blindelings worden opgevolgd
Inspraak
Consulterend/participerend: 
  • Beide geven werknemer inspraak en luisteren naar personeel
  • Consulterend: leidinggevende neemt de beslissing of men het nu wel of niet wil
  • Participerend: leidinggevende blijft zoeken naar overeenstemming

Slide 22 - Tekstslide

Verschil consulterend/participerend

Beiden geven onderdanen inspraak. Bij consulterend beslist de leidinggevende ongeacht of er consensus (overeenstemming) is. De participerend leider zal vooral zoeken naar deze overeenstemming. 
Democratisch  
De leiding volgt de meerderheid
  • Dit zie je vooral bij besturen van verenigingen
  • Besluiten de leden dat we links gaan, dan gaan we links
  • Medewerkers hebben hoge mate van inspraak
  • Dat is goed voor de motivatie  

Slide 23 - Tekstslide

Dit is hoe we nu denken. 100 jaar geleden was autocratisch de beste leidinggevende, van daaruit naar consulterend, participerend, democratisch

 
 
Laisser-faire
Deze leidinggevende laat het lekker aan de werknemers
  • Nauwelijks bijsturen, aansturen
  • Voor even kan het goed zijn, maar niet te lang
  • Lang leve de vrijheid

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke leiderschapsstijl hoort de X-theorie van Mc Gregor?
A
Autocratisch
B
Democratisch
C
Participerend
D
Consulterend

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke leiderschapsstijl hoort de Y-theorie van Mc Gregor?
A
Autocratisch
B
Democratisch
C
Participerend
D
Consulterend

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Blake en Mouton zeggen dat er verschillende managementstijlen zijn. Links onder: De verschraalde leider. Die doet het minimale. Maakt zich niet druk om het welzijn van het personeel en niet druk over de resultaten.
Links boven: de warme, vriendelijke, mensgerichte leider die enkel oog lijkt te hebben voor het welzijn van de medewerkers. Dat kan nodig zijn, bijvoorbeeld nu in ziekenhuizen in Brabant. Maar even rust in de tent, bijkomen en laat de resultaten maar even los.
Rechts onder: de autocraat. Resultaat en wel nu of je nu wilt of niet. Dat kan nodig zijn wanneer er een omslag moet volgen in het bedrijf. Verstand op nul, we doen het anders en zó doen we het.
In het midden zit de gulden middenweg. Klinkt goed, maar zal uiteindelijk verzanden in lange gesprekken en te weinig daadkracht. De kool en de geit sparen. Kan handig zijn wanneer je ze even los moet laten omdat je wat beters hebt te doen.
De beste teamleider zit volgens Blake en Mouton rechts boven: Deze leidinggevende streeft naar goede resultaten waarbij oog is voor het welzijn van de medewerker. Deze stijl kun je altijd inzetten, soms afgewisseld met één van de andere wanneer de situatie daar om vraagt. 
Sandra:
Sandra is leidinggevende van de administratieve afdeling van een fabriek. Zij probeert verschillende leiderschapsstijlen uit. Welke van de stijlen worden in de volgende sheets getoond/beschreven?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sandra eist van haar medewerkers dat ze 8.30 de computer hebben gestart en dat alle post van die dag wordt weggewerkt
A
Democratisch
B
Autocratisch
C
Consulterend
D
Participerend

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sandra heeft het volste vertrouwen in haar medewerkers en zij houdt zich dan ook nauwelijks bezig met wat ze doen en hoe ze de werkzaamheden uitvoeren. Als het uit de klauwen loopt, zegt ze er wat van.
A
Democratisch
B
Laisser-faire
C
Consulterend
D
Participerend

Slide 32 - Quizvraag

Bij participerend is consensus erg belangrijk. 
Sandra vraagt haar medewerkers iedere ochtend of zij het goed vinden om die dag te werken met een target. Omdat niet iedereen zich in die werkwijze kan vinden, komt het nooit van de grond
A
Democratisch
B
Laisser-faire
C
Consulterend
D
Participerend

Slide 33 - Quizvraag

Bij participerend is consensus erg belangrijk. 
Sandra vraagt haar medewerkers om input over hoe de hoge werkdruk aan te pakken. De medewerkers komen met veel ideeën. Uiteindelijk volgt Sandra het advies van een extern bureau op.
A
Democratisch
B
Autocratisch
C
Consulterend
D
Participerend

Slide 34 - Quizvraag

Bij participerend is consensus erg belangrijk. 
Sandra wil een bedrijfsuitje organiseren en legt vier ideeën voor aan de medewerkers. De meeste stemmen zullen gelden.
A
Democratisch
B
Autocratisch
C
Consulterend
D
Participerend

Slide 35 - Quizvraag

Bij participerend is consensus erg belangrijk. 
De medewerker
Leidinggeven doe je goed wanneer je op het juiste moment de juiste leiderschapsstijl inzet

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Bestudeer blz 136 t/m 144
Maak de DISC test
Bewaar de uitkomsten
Probeer mij te duiden, zowel in de groepsrol als de hoofdkleur in DISC. Motiveer je ideeën


Slide 37 - Tekstslide

Lees en bewaar de uitkomsten. We komen daar op terug.
LET OP! Deze uitkomsten zijn niet in beton gegoten