week 37 - les 2 - tekstsoorten en schrijfdoelen

Leesvaardigheid 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid 

Slide 1 - Tekstslide

Welke vijf schrijfdoelen
zijn er?

Slide 2 - Woordweb

Tekstdoel
De schrijver wil..
Voorbeeld tekstsoort
Informeren
Instrueren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
dat je iets te weten komt
dat je weet hoe je iets moet doen
je overhalen om iets te doen
dat je zijn mening overneemt
je vermaken
krantenbericht, verslag sportwedstrijd
recept, gebruiksaanwijzing
reclametekst, uitnodiging
bespreking van een film
verhaal, leesboek, strip

Slide 3 - Tekstslide

Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Opniniëren
Overtuigen
Informeren

Slide 4 - Sleepvraag

Overtuigen
Opniniëren
Informeren
het publiek zelf een mening laten vormen
het publiek een mening laten overnemen
het publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit

Slide 5 - Sleepvraag

Schrijfdoel?
A
amuseren
B
informeren
C
opiniëren
D
overtuigen

Slide 6 - Quizvraag

Schrijfdoel?
A
amuseren
B
informeren
C
opiniëren
D
overtuigen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst? 

Slide 8 - Tekstslide

Onderwerp
Het onderwerp van de tekst is een woord dat, of een woordgroep die aangeeft waarover de tekst gaat

Vindplaats: titel, inleiding, slot

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is een mededelende zin (dus géén vraag!), die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Vindplaats: slot

Slide 10 - Tekstslide


Vrouwenvoetbal
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte
C
Geen van beide

Slide 11 - Quizvraag


De salarissen van voetbalvrouwen zouden net zo hoog moeten zijn als die van de mannen.
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte
C
Geen van beide

Slide 12 - Quizvraag


Salarissen van voetbalvrouwen
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte
C
Geen van beide

Slide 13 - Quizvraag


Verdienen vrouwen genoeg in vergelijking met de mannen?
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte
C
Geen van beide

Slide 14 - Quizvraag


De salarissen van voetbalvrouwen zouden net zo hoog moeten zijn als die van de mannen.
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte
C
Geen van beide

Slide 15 - Quizvraag