les 4 Materialen en middelen

Materialen en middelen
Lesdoelen:
  • je kent het verschil tussen verbruiks- en gebruiksmaterialen
  • je kunt de juiste materialen/middelen kiezen bij de activiteit
  • je kunt de juiste hoeveelheid bepalen van materialen en middelen bij de activiteit
  • je weet waar je op moet letten bij de keuze van de middelen/materialen 
  • je kunt ervoor zorgen dat de juiste materialen/middelen aanwezig zijn op de juiste plaats
  • je weet waar je op met letten als het gaat om veiligheid rondom materialen/middelen en omgeving
  • je kunt geschikte hulpmiddelen kiezen passend bij de doelgroep 
lesdoelen materiaal en middelen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Materialen en middelen
Lesdoelen:
  • je kent het verschil tussen verbruiks- en gebruiksmaterialen
  • je kunt de juiste materialen/middelen kiezen bij de activiteit
  • je kunt de juiste hoeveelheid bepalen van materialen en middelen bij de activiteit
  • je weet waar je op moet letten bij de keuze van de middelen/materialen 
  • je kunt ervoor zorgen dat de juiste materialen/middelen aanwezig zijn op de juiste plaats
  • je weet waar je op met letten als het gaat om veiligheid rondom materialen/middelen en omgeving
  • je kunt geschikte hulpmiddelen kiezen passend bij de doelgroep 
lesdoelen materiaal en middelen

Slide 1 - Tekstslide

welke materialen /middelen heb je nodig hebt om met 3 kinderen van 4 jaar een kleurplaten in te kleuren en uit te prikken

Slide 2 - Open vraag

voorbereiding materialen/middelen
  • op tijd
  • inventariseren wat in huis is
  • wat moet besteld worden
  • op tijd bestellen
  • op tijd klaarzetten
dia 11

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

2 soorten materiaal
  • verbruiksmateriaal: materialen die opgaan/opgebruikt worden
  • gebruiksmaterialen: gaan langer mee, worden meerdere keren of langdurig gebruikt 

Slide 5 - Tekstslide

verbruiksmaterialen
bijvoorbeeld

Lijm, Stiften, Papier, Verf
Restmateriaal: als toiletrollen en verpakkingsdozen
Producten die je gebruikt bij het koken.

Slide 6 - Tekstslide

gebruiksmaterialen
fietsjes, blokkendozen, leesboeken, computerspellen, potten en pannen.
zullen wel slijten en op den duur vervangen moeten worden


Slide 7 - Tekstslide

Veiligheid


Jouw verantwoording 
wees alert op onveilige situaties
bereid je voor op mogelijk onveilige situaties

Slide 8 - Tekstslide

rekeninghouden met in veiligheid 
bereid je voor door na te denken over:
  • ruimte/omgeving
  • materiaal

Slide 9 - Tekstslide

veiligheid in de ruimte

  • Is de ruimte geschikt voor de activiteit?
  • Is de ruimte groot genoeg?
  • Zijn er geen obstakels,
  • Is de ruimte goed verlicht?
  • liggen er voorwerpen op de grond, waar deelnemers over kunnen vallen?

Slide 10 - Tekstslide

veilige keuze materiaal
  • Is het materiaal geschikt voor de doelgroep?
  • kan elke deelnemer het materiaal en middelen zoals het moet?
  • is het materiaal niet stuk
  • is het materiaal niet te klein
  • niet te scherp
  • glijbaan of klimrek niet te hoog


Slide 11 - Tekstslide

materialen/middelen speciaal voor bepaalde doelgroepen
  • snoezelmateriaal (zoals jullie ook zelf hebben gemaakt)
  • mee-knip-schaar voor kinderen, maar ook voor ouderen
  • schaar met kniphulp
  • zelfopende schaar met een groot ook, voor mensen die niet veel kracht in de handen hebben
  • loep met lamp voor slecht ziende

Slide 12 - Tekstslide

zoek een afbeelding van een mee-knip-schaar en plak deze in het antwoord

Slide 13 - Open vraag

zoek een afbeelding van een schaar met kniphulp en plak in het antwoord

Slide 14 - Open vraag

wat is een medicijnbal? leg uit en plak een er een afbeelding bij

Slide 15 - Open vraag

zoek een afbeelding van een loep met lamp en plak deze in het antwoord

Slide 16 - Open vraag

Afronding deze les. Lesdoelen behaald?
  • je kent het verschil tussen verbruiks- en gebruiksmaterialen
  • je kunt de juiste materialen/middelen kiezen bij de activiteit
  • je kunt de juiste hoeveelheid bepalen van materialen en middelen bij de activiteit
  • je weet waar je op moet letten bij de keuze van de middelen/materialen
  • je weet dat je voor aanvang van de activiteit moet zorgen dat de juiste materialen/middelen aanwezig zijn op de juiste plaats
  • je weet waar je op met letten als het gaat om veiligheid rondom materialen/middelen en omgeving
  • je kent 3 hulpmiddelen die passen bij een specifieke doelgroep als het gaat om meedoen met een activiteit
afronding

Slide 17 - Tekstslide

stiften zijn
A
gebruiksmateriaal
B
verbruiksmateriaal

Slide 18 - Quizvraag

blokkendoos
A
gebruiksmateriaal
B
verbruiksmateriaal

Slide 19 - Quizvraag

noem 3 punten die een omgeving onveilig kan maken om een activiteit uit te voeren

Slide 20 - Open vraag

wat maakt materiaal onveilig? noem 3 punten

Slide 21 - Open vraag

noem 3 voorbeelden van hulpmiddelen die je kunt gebruiken bij activiteiten

Slide 22 - Open vraag

tot de volgende keer!

Slide 23 - Tekstslide