repaso C2 unidad 5-7

Repaso unidad 5-7
1. imperativo (afirmativo-negativo)
2. ser / estar + bijvoeglijke naamwoorden
3. perfecto + signaalwoorden en gebruik vs indefinido
4. persoonlijke voornaamwoorden als meewerkend voorwerp (+ pers.vnw. als lijdend voorwerp)

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Repaso unidad 5-7
1. imperativo (afirmativo-negativo)
2. ser / estar + bijvoeglijke naamwoorden
3. perfecto + signaalwoorden en gebruik vs indefinido
4. persoonlijke voornaamwoorden als meewerkend voorwerp (+ pers.vnw. als lijdend voorwerp)

Slide 1 - Tekstslide

1. imperativo
- gebruik het stencil op its (zie bronnen)


Opdracht: vervoeg de ww in de imperativo / vertaal de ww gebruikmakend van de imperativo

Slide 2 - Tekstslide

1. ¡(kom-jij)... conmigo!

Slide 3 - Open vraag

2. hacer - tú (afirmativo)

Slide 4 - Open vraag

3. decir - tú (negativo)

Slide 5 - Open vraag

4. Doe (jij) de deur (la puerta) dicht.

Slide 6 - Open vraag

5. Drink (jij) dat (eso) niet!

Slide 7 - Open vraag

2. ser / estar + bijvoeglijk naamwoord
- vaste eigenschappen = ser
- tijdelijke eigenschappen = estar

Uitzondering:
burgelijke staat (single, getrouwd, gescheiden, etc.) = estar.

Kies het juiste ww en vervoeg deze in de presente.

Slide 8 - Tekstslide

1. Yo ... nerviosa porque esta noche he quedado con un chico.

Slide 9 - Open vraag

2. Yo ... casada, mi marido se llama Vincent.

Slide 10 - Open vraag

3. Mi madre ... enferma.

Slide 11 - Open vraag

4.(él) ... un chico muy simpático

Slide 12 - Open vraag

5. Nosotros ... deportistas.

Slide 13 - Open vraag

3. pretérito perfecto
hulp ww haber + volt dw

he
has
ha
 - ar = ado
hemos
-er/-ir = ido
habéis
han

Slide 14 - Tekstslide

Uitzonderingen volt. dw.
romper (breken)
roto
abrir (openen)
abierto
escribir (schrijven)
escrito
poner (zetten/plaatsen)
puesto
ver (zien)
visto
decir (zeggen)
dicho
volver (terugkomen)
vuelto
hacer (doen / maken)
hecho

Slide 15 - Tekstslide

perfecto vs indefinido
perfecto 
signaalwoorden + gebruik
indefinido 
signaalwoorden + gebruik
Hoy, esta mañana, esta semana, ya, aún, todavía (no), (no) nunca, jamás, alguna vez, últimamente, cinco años/ dos semanas, muchas/varias veces. 
Het heeft nog (emotionele) betrekking op het heden.
Ayer, anoche, hace tres días, la semana pasada, el año pasado, aquel día, aquel invierno, desde 1995 hasta 1998, de repente, en 2000, último, alle data in het verleden, aquel. 
Afgesloten geheel, afgesloten gebeurtenissen, éénmalige gebeurtenissen.

Slide 16 - Tekstslide

Kies de juiste tijd:
Hoy te has levantado / te levantaste a las ocho de la mañana.
A
te has levantado
B
te levantaste

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste tijd:
La semana pasada me he despertado / me desperté a las ocho todos los días
A
me he despertado
B
me desperté

Slide 18 - Quizvraag

Hace tres horas me ha dicho / me dijo que no venía.
A
ha dicho
B
dijo

Slide 19 - Quizvraag

Esta semana he dormido / dormí mucho.
A
he dormido
B
dormí

Slide 20 - Quizvraag

¿Ya has comido / comiste?
A
has comido
B
comiste

Slide 21 - Quizvraag

4. pers.vnw. LV en MV
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
me
me
te
te
lo / la
le
nos
nos
os
os
los / las
les

Slide 22 - Tekstslide

regels:
1. Als we zowel LV als MV vervangen dan is de volgorde altijd:
MV + LV + ww
2. pers.vnw. MV le / les + pers.vnw. LV lo/la/los/las 
→ se + lo/la/los/las

Opdracht: kies het juiste antwoord.

Slide 23 - Tekstslide

¿Le has dado la revista a Juan?
Sí, ...
A
la he dado
B
le he dado
C
se la he dado
D
se le he dado

Slide 24 - Quizvraag

¿ ... han dado las notas a vosotros?
A
les
B
os

Slide 25 - Quizvraag

Vervang MV en LV:
Mis padres dan la paga los domingos (a mí).
A
Mis padres me la dan los domingos.
B
Mis padres me los dan.
C
Mis padres dan me la los domingos.
D
Les me la dan los domingos.

Slide 26 - Quizvraag

¿Les has llevado la comida a tus padres? Sí, ...
A
las he llevado
B
se la he llevado
C
les he llevado
D
se las he llevado

Slide 27 - Quizvraag

¡Ya está!

Slide 28 - Tekstslide