Ridder les groep 5/6

Ridders
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ridders

Slide 1 - Tekstslide

Dit is de tijd van de ridders
NU

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werd je ridder?
Ridder werd je niet zomaar. Daar moest je lang voor leren. Na jaren kon je pas met je paard op stap. Opzoek naar de vijand. Je ging dan een spannend leven tegemoet.

Slide 3 - Tekstslide

De page
- Als de kinderen zeven jaar geworden waren, was het spelen afgelopen.
- Ander kasteel.
- Een jongen werd het hulpje van een ridder, een page.
- Eten klaarmaken of bed opmaken 
Hij leerde hoe hij zich later als ridder moest gedragen.

Slide 4 - Tekstslide

Meisjes
Meisjes gingen als ze zeven werden ook naar een ander kasteel. 
- Goede manieren.
- Huishouden

Slide 5 - Tekstslide

De schildknaap
Als een ridder tevreden was over zijn page, werd hij op zijn veertiende een schildknaap
Een schildknaap ging mee met de ridder. Hij hielp de ridder bij het aantrekken van zijn harnas.
Hij zorgde voor het paard.
Soms was het gevaarlijk, dan moest je helpen het kasteel verdedigen tegen de vijand. 
En als hij dat allemaal goed kon, werd hij later misschien zelf ook ridder. 

Slide 6 - Tekstslide

De ridder
Wat is er nog meer belangrijk om ridder te worden? 
- Adelijke familie
- Veel sporten 
- Je moest er lang voor leren. 
-  21 jaar
- Ridderslag 

Slide 7 - Tekstslide

Regels
Er waren wel regels waar een ridder zich aan moest houden.
1. Hij moest mensen beschermen.
2. Hij moest zich houden aan de beloftes.
3. Hij moest trouw zijn aan zijn landheer.

Slide 8 - Tekstslide

Als er rovers waren, 
moest de landheer zijn kasteel 
en de mensen verdedigen.  
Dat deed hij niet alleen. 
De sterkste boeren vochten 
met de landheer mee. 

Slide 9 - Tekstslide

Wapenuitrusting van een ridder
Een ridder had een heel pak aan, zodat hij goed beschermd bleef in gevechten. Dit noemen we een harnas! Hiernaast kan je per wolkje kijken hoe het deel van het harnas wordt genoemd.
Helm, dit beschermt het hoofd van de ridder.
Dit is het vizier, deze klep kon omhoog en naar beneden. Wanneer er geen gevaar is of de ridder mocht eten, deed hij zijn klep omhoog. Dan kun je zijn ogen dus zien!
Schouderstukken
Armstukken met handschoenen
Zwaard

Dit is de wapenrok, hierin kon het zwaard steken. Het woord zegt het al: Het lijkt op een rokje!
Wapenschild

Slide 10 - Tekstslide

Paard
Zoals je weet, een ridder heeft een paard
Lans
Een lans is een scherp, lang wapen om de tegenstander mee te steken
Schild
Voor extra beschreming heeft een ridder een schild
zwaard
Om jezelf te verdedigen heeft een ridder een zwaard 

Slide 11 - Tekstslide

Toernooi
Ridders oefenden met andere ridders hoe ze moesten vechten.
Dat deden ze op riddertoernooien
Tijdens een gevecht was een ridder moeilijk te herkennen.
Hij had een helm op, waardoor je zijn gezicht niet kon zien.
Hoe wist je nu wie je vijand was? 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe herkenden ridders elkaar?
Iedere ridder had een andere
tekening op zijn schild.
Die tekening noemde je zijn wapen.
En het schild van een ridder
noem je daarom het wapenschild

Slide 13 - Tekstslide

Hoort het bij een page of een schildknaap?

Maakt het eten klaar voor de ridder.
A
page
B
schildknaap

Slide 14 - Quizvraag

Hoort het bij een page of een schildknaap?

Vanaf 14 jaar
A
page
B
schildknaap

Slide 15 - Quizvraag

Hoort het bij een page of een schildknaap?

Verzorgt het paard van de ridder.
A
page
B
schildknaap

Slide 16 - Quizvraag

Als hulpje van een ridder leerde je ook goede manieren.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een meisje moest op haar zevende leren vechten.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Hoort het bij een page of een schildknaap?

Gaat met een ridder mee naar gevechten.
A
page
B
schildknaap

Slide 19 - Quizvraag

Een page is een boek over ridders.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Hoort het bij een page of een schildknaap?

Helpt de ridder met het aantrekken van zijn harnas.
A
page
B
schildknaap

Slide 21 - Quizvraag