imperativo afirmativo - wederkerend en meewerkend- en lijdend voorwerp

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

El imperativo afirmativo 
 

De gebiedende wijs bevestigend 
Benodigdheden: aantekeningen over de imperativo afirmativo

We starten met het vervoegen van de wederkerende werkwoorden in de imperativo afirmativo.
Lees de zin, zoek het werkwoord en de persoonsvorm en vervoeg het werkwoord vervolgens in de imperativo afirmativo.

1. Ya quiero ir a la playa,
¿te vistes?

1. vístase
2. vístete
3. vistámonos
4. vístanse

2. Ya ha empezado el almuerzo,
¿os despertáis?
...

1. despiértate
2. despiértese
3. despertémonos
4. despertaos

3. Ustedes se ponen en mi lugar.
... en mi lugar.
(onregelmatig, zie schema)

4. Usted se siente feliz.
... feliz.

5. Nos confundimos.
....

6. Os volvéis locos.
... locos.

We vervolgen met het vervoegen van werkwoorden in de imperativo afirmativo, in combinatie met een meewerkend en/of lijdend voorwerp.
Lees de zin, zoek het werkwoord en de persoonsvorm, het eventuele meewerkende voorwerp en het lijdend voorwerp  en vervoeg het werkwoord vervolgens in de imperativo afirmativo.

Shakira - Bzrp music sessions, vol. 53

7. Por acá no vuelvas,
¿me haces caso?
(onregelmatig, zie schema)

1. hágame caso
2. háganme caso
3. hazme caso

8. Usted me devuelve el libro.
...

1. Devuélvamelo
2. Devuélvemelo
3. Devuélvamela
4. Devuélvemela

Bad Bunny - Ojitos lindos

9. ¿Me miras con esos ojitos lindos?
... con esos ojitos lindos. (ww + mv)

10. ¿Me dais un like en Instagram?
... un like en Instagram.
(ww + mv)

11. Nos compramos la tarta de queso.
-> ww + mv + lv