4.4 Zwanger worden

4.4 Zwanger worden
Herhaling BS 4.3 & uitleg BS 4.4
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.4 Zwanger worden
Herhaling BS 4.3 & uitleg BS 4.4

Slide 1 - Tekstslide

waar
niet waar
Meisjes worden geboren met al hun eicellen
Alle gezonde vrouwen hebben een menstruatiecyclus
Menstruatiebloed bevat een eicel 
Duur van menstruatiecyclus wisselt per persoon
Gemiddelde leeftijd voor 1e menstruatie is 10 jaar.

Slide 2 - Sleepvraag


Als de eerste dag van de menstruatiecyclus 4 januari is.
 Welke dag begint dan haar nieuwe menstruatiecyclus? 
A
1 februari
B
7 februari
C
14 februari
D
10-15 januari

Slide 3 - Quizvraag

Sleep de begrippen naar de juiste vakjes
Ovulatie
Menstruatie
Menstruatie

Slide 4 - Sleepvraag

Leerdoelen
4.4.8 Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.
4.4.9 Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.
4.4.10 Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
4.4.11 Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Zwellichamen
(erectie)
  • In de penis bevinden zich zwellichamen.
  • Als deze zwellichamen zich vullen met bloed, krijgt de man een erectie (een 'stijve').
  • Een erectie kan ontstaan op vreemde momenten, ook als een man dat niet wil. 

Slide 7 - Tekstslide

Zwellichamen
in de clitoris
  • Net zoals bij de penis heeft de clitoris ook zwellichamen.

  • Tijdens opgewonden toestand van de vrouw vullen deze zich met bloed. Ze vormen een soort kussentjes waardoor de pens makkelijker in de vagina kan.

Slide 8 - Tekstslide

Bevruchting
De kern van de vrouwelijke geslachtscel (eicel) versmelt met de kern van de mannelijke geslachtscel (zaadcel).

De eicel is grootste menselijke cel. De eicel bevat veel reservevoedsel, dit heeft de eicel nodig voor de eerste ontwikkelingen.

De zaadcel is de kleinste menselijke cel. Met een zweepstaart kan de zaadcel zich voortbewegen. 

Slide 9 - Tekstslide

Zaadcel en eicel

Slide 10 - Tekstslide

Bevruchting van de eicel

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Innesteling
De eicel blijft na de eisprong 12 tot 24 uur in leven. 

De bevruchte eicel gaat meteen na de bevruchting delen in de eileider.

Het klompje cellen gaat zich daarna innestelen in het baarmoederslijmvlies.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zwangerschap
  • Embryo: de eerste weken.
  • Foetus: na de8ste week.
  • De foetus krijgt via de navelstreng (die aan de placenta vastzit) voeding en zuurstof binnen en voert afvalstoffen af.
  • Vruchtvliezen en vruchtwater zijn voor bescherming van de foetus.

Slide 15 - Tekstslide

Placenta
  • Het bloed van de foetus stroomt vlak langs het bloed van de moeder en ze wisselen stoffen uit.


  • Het bloed van de moeder blijft gescheiden van de foetus, ze wisselen wel stoffen uit.

Slide 16 - Tekstslide

Echo
  • Een echo is een beeld van de foetus in de baarmoeder dat met geluidsgolven wordt gemaakt.

  • Prenataal onderzoek: test om te kijken naar ziektes/afwijkingen, en geslacht.
     (pre= voor, nataal =geboorte)

Slide 17 - Tekstslide

NIPT
  • Vanaf 10 weken zwangerschap
bloedonderzoek bij moeder. 

  • In het bloed van de moeder zitten ook stukjes DNA van de placenta.

  • Er is geen risico voor de foetus.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aan de slag
4.4: opdracht 1 t/m 10 maken en nakijken

Slide 20 - Tekstslide