Les 16 - Verdieping/herhaling - Nierinsufficiëntie

Nierinsufficiëntie
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nierinsufficiëntie

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet de functionele niereenheid?
A
Glomerulus
B
Distale tubulus
C
Kapsel van Bouwman
D
Nefron

Slide 2 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de nefron?
A
Filtratie van bloed
B
Productie hormonen die nierwerking beïnvloeden
C
Heropname van bruikbare stoffen in bloed
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Uit welke onderdelen bestaat een Nefron?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Welke substantie vind je wel in het ultrafiltraat maar niet in urine?
A
Glucose
B
Eiwitten
C
Hormonen
D
Water

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Waarvan is ureum een afvalstof?
A
Van de eiwitverbranding
B
Van de koolhydraatverbranding
C
Van de vetverbranding

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Obstructie door tumor-ingroei in de urineleider
A
Prerenaal
B
renaal
C
Postrenaal

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Bij chronische nierinsufficiëntie is er sprake van:
A
hoog ureum hoog kalium misselijkheid
B
hoog ureum laag kalium misselijkheid
C
hoog ureum hoog kalium gewichtsverlies
D
laag ureum laag kalium gewichtsverlies

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de oorzaak van overlijden bij een onbehandelde nierinsufficientie
A
hyperglycamie
B
hyperkaliemie
C
hypokaliemie
D
hypoglycamie

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Wat is een belangrijk voordeel van CAPD?
A
De patiënt blijft zelfstandig en heeft minder dieetregels
B
De patiënt heeft minder kans op peritonitis
C
De patiënt bepaalt zelf wanneer en hoeveel medicatie hij/zij neemt
D
De patiënt is sneller klaar.

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Vragen?

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag
Ga aan de slag met de werkkaart van week 5, les 2, opdracht 3 en lever je uitwerking in, in de inlevermap.

Ben je klaar, werk dan verder aan het tijdschrift.

Slide 40 - Tekstslide

Hoe heb jij deze les ervaren?
Hoe verlaat je straks de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll