Mijn proefles

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Trede 18 vergelijkingen

Meneer van Westing

Mevrouw Reij

Programma

•  Herhaling vorige les
• Uitleg
• oefenen met elkaar 
• Huiswerk 

Gegeven zijn de formules:
Y=3+5x en Y=-2x+7.
Welke vergelijking hoort hierbij?

Wat bereken je met een vergelijking?

1. De top van de grafieken
2. Het snijpunt van de twee grafieken
3. Het beginpunt van de grafieken
4. Het eindpunt van de twee grafieken

Je ziet op de achtergrond een plaatje: wat is dit en hoe werkt het?

Lesdoelen:

• Je weet hoe de balansmethode werkt.
  
• Je kunt een vergelijking oplossen met behulp van de balansmethode.
  

Balansmethode

K = 5t + 6 en K= 3t + 14

De vergelijking die hierbij hoort is:

5t + 6 = 3t + 14

Stappenplan:

1. Schrijf de vergelijking op.
2.  Alle stukjes met letters moeten naar de linkerkant van de =.
3. Alle losse getallen moeten naar de rechterkant van de =.
4. Delen door het getal vóór de letter. 
5. Controleer je antwoord.

LINKS   RECHTS

5t + 6  = 3t + 14

-3t        - 3t

2t  + 6 =       + 14

       - 6           - 6

2t         =         8

: 2                  : 2

   t         =         4 

• 3t  staat verkeerd, dus die moet eraf.
• +6 staat verkeerd, dus die moet eraf. 
• Delen door 2. 

Je kan altijd je antwoord controleren!!

De vergelijking 5t + 6 = 3t + 14

bestaat uit de twee formules:

K = 5t + 6 en K = 3t  + 14

Vul het gevonden antwoord  (t= 4) in beide formules in. 

 

t = 4 -->      K = 5 x 4 + 6

                  K = 20 + 6

            K = 26 

t = 4 -->      K = 3 x 4 + 14

                  K = 12 + 14

         K = 26

Wanneer hetzelfde antwoord uit de formules komen, is het gevonden antwoord juist! 

Los op:
3p + 1 = 10

LINKS   RECHTS

3p + 1  = 10

       - 1     - 1

3p         =  9

: 3            : 3

  p          =  3

• +1 staat verkeerd, dus die moet eraf. 

• Delen door 3. 

Stappenplan:

• Schrijf de vergelijking op.
  
•  Alle stukjes met letters moeten naar de linkerkant van de =.
  
• Alle losse getallen moeten naar de rechterkant van de =.
  
• Delen door het getal vóór de letter.
  
• Controleer je antwoord.

Los op:
5t+1 = 2t + 10

Los op:
6x+18 = -2x+10

Bereken a:
5a-7 = 2a + 11

Bereken p:
4p+7 = p - 5