In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling 6.4 en 6.5
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Gezamenlijk herhalen § 6.4
L1GTa - Leren voor toets
L1MHa - Herhalen § 6.5
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
6.4.7 Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Uit bloemen ontstaan vruchten. In vruchten zitten zaden.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Bloemkroon
Bloemkelk
Meeldraad
Stamper
Slide 6 - Sleepvraag
zaad
beginsel
stempel
eicel
vrucht
beginsel
stijl
Slide 7 - Sleepvraag
In het vruchtbeginsel zitten acht zaadbeginsels. Elk zaadbeginsel bevat
A
1 eicel
B
1 stuifmeelkorrel
C
8 eicellen
D
8 stuifmeelkorrels
Slide 8 - Quizvraag
Tweeslachtige bloem
Eenslachtige bloem (mannelijk)
Eenslachtige bloem (vrouwelijk)
Slide 9 - Sleepvraag
Sleep de groene woordjes in de juiste witte vakjes
Kroonblad
Stamper
Bloembodem
Kelkblad
Meeldraad
Bloemsteel
Slide 10 - Sleepvraag
Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
De vrucht zoals appels, bonen, peren, pruimen
B
Het zaad zoals pitten, bonen
Slide 11 - Quizvraag
1. Insectenbloemen zijn bloemen met gekleurde bloemblaadjes 2. Insectenbloemen maken nectar.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar
2 nietwaar
D
1 nietwaar
2 waar
Slide 12 - Quizvraag
Wat zie je hier gebeuren?
A
Bestuiving
B
Bevruchting
C
Vorming van stuifmeelbuis
D
Vorming van zaden
Slide 13 - Quizvraag
Eicel
Kern eicel
Kern stuifmeel
Stempel
Stijl
Stuifmeelbuis
Stuifmeelkorrel
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Samenvatting
Bevruchte eicel -> kiem (nieuwe plant)
Zaadbeginsel -> zaad
Vruchtbeginsel -> vrucht
Slide 16 - Tekstslide
Zaden & Vruchten
Slide 17 - Tekstslide
Noem vruchten met 1 zaad?
Slide 18 - Woordweb
Vruchten met 1 zaad
Eikel
Olijf
Pruim
Abrikoos
Avocado
Vruchten met meer zaden
Appel
Druif
Paprika
Pinda
Aardbei
Meloen
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Aan de slag
L1GTa - LessonUp afsluiten. En leren thema 6 § 1 tm 4 (ieder voor zich, in stilte)
L1MHa - verder met LessonUp
Slide 21 - Tekstslide
6.5 Ongeslachtelijke voortplanting
Slide 22 - Tekstslide
Leerdoelen
6.5.8 Je kunt uitleggen dat nakomelingen bij ongeslachtelijk voortplanten dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder. 6.5.9 Je kunt voorbeelden geven van ongeslachtelijke voortplanting.
Slide 23 - Tekstslide
Geslachtelijke voorplanting
Ongeslachtelijke voortplanting
Knollen
Bollen
Stamper
Meeldraad
Weefselkweek
Stekken
Bloem
Slide 24 - Sleepvraag
Geslachtelijke voortplanting is met
A
eicellen
B
stuifmeelkorrels
C
beide
D
beide niet
Slide 25 - Quizvraag
Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens dezelfde genen.
B
Dit moet altijd met hetzelfde geslacht zijn.
C
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens andere genen.
D
Dit komt alleen bij mensen voor.
Slide 26 - Quizvraag
Hoe heet deel 1?
A
stempel
B
stamper
C
vruchtbeginsel
D
stijl
Slide 27 - Quizvraag
Wat eet je bij doperwtjes?
A
wortels
B
vruchten
C
zaden
D
bloemen
Slide 28 - Quizvraag
Het zaadbeginsel zit...
A
...op de stempel van de bloem
B
...in het vruchtbeginsel van de bloem
C
...in de stijl van de bloem
D
... bij de kelkbladeren van de bloem
Slide 29 - Quizvraag
Hoe heet het mannelijke gedeelte van de bloem
A
Stempel
B
Stamper
C
Meeldraad
D
Helmhokje
Slide 30 - Quizvraag
Geslachtelijk versus ongeslachtelijk voortplanten
geslachtelijke voortplanting: voortplanting waarbij een mannelijke en vrouwelijke geslachtscel nodig is --> Met stuifmeel en eicel (wel bloemen) --> de nakomelingen hebben verschillend DNA
Ongeslachtelijke voortplanting: voortplanting waarbij een nieuw organisme ontstaat uit een deel van het ouder organisme --> De nakomelingen hebben hetzelfde DNA (kopie van ouders) --> zonder stuifmeel en eicel (geen bloemen)
Slide 31 - Tekstslide
Verschillende manieren in de natuur
Bollen: bestaat uit wortels en rokken en vormt nieuwe bollen door ongeslachtelijke voortplanting --> Rokken: verdikte bladeren met reservevoedsel
Knollen: verdikte stengel met reservevoedsel en knoppen
Uitlopers: bovengrondse stengel waaraan op bepaalde plaatsen jonge planten ontstaan
Wortelstokken: ondergrondse stengel waaraan op bepaalde plaatsen jonge planten ontstaan
Slide 32 - Tekstslide
Ongeslachtelijke voortplanting
Slide 33 - Tekstslide
ongeslachtelijke voortplanting door knollen:
van 1 naar meerdere aardappelen
Slide 34 - Tekstslide
BOLLEN
Slide 35 - Tekstslide
Een knol is een :
A
korte stengel
B
verdikte wortel
C
verdikte knop
D
zaadje
Slide 36 - Quizvraag
Ongeslachtelijk voortplanten door de mens
vermeerderen - stekken: uit een stengel van een plant een nieuwe plant laten groeien - weefselkweek: groeipunten worden afgesneden en in een speciale voedingsbodem geplaatst
Slide 37 - Tekstslide
STEKKEN
Slide 38 - Tekstslide
Weefselkweek
Slide 39 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen dat nakomelingen bij ongeslachtelijk voortplanten dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder
Je kunt voorbeelden geven van ongeslachtelijke voortplanting