Prins HAVO 3.3

3.3 Hoe werkt de markt?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.3 Hoe werkt de markt?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
Leerdoelen hst 3.3:
  • Je weet wat het verschil is tussen een homogeen en een heterogeen product en je kunt voorbeelden noemen.
  • Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is.
  • Je kunt de essentiële verschillen benoemen tussen verschillende marktvormen.
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren in een oligopolistische markt.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe meer aanbieders er op een markt zijn...
A
...hoe groter de concurrentie is (en dus een hogere prijs voor een product).
B
...hoe kleiner de concurrentie (en een hogere prijs voor een product).
C
...hoe groter de concurrentie (en een lagere prijs voor een product).
D
...hoe kleiner de concurrentie (en een lagere prijs voor een product)

Slide 3 - Quizvraag

Als je kijkt naar de markt van mobiele telefoons:
Hoeveel vragers denk je dat er zijn?
En hoeveel aanbieders?
A
Weinig aanbieders en weinig vragers
B
Weinig aanbieders en veel vragers
C
Veel aanbieders en weinig vragers
D
Veel aanbieders en veel vragers

Slide 4 - Quizvraag

Marktvorm
Om te bepalen van wat voor marktvorm er sprake is kijk je naar:
  1. het type product: homogeen (gelijksoortige producten) of heterogeen (van elkaar verschillende producten)
  2. het aantal aanbieders op de markt

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de goederen naar de juiste plek
Heterogene goederen

Homogene goederen
Kraanwater
Tandpasta
Graan
Ruwe olie
Fiets
Geld
Schoen

Slide 8 - Sleepvraag

Verschillende marktvormen

Slide 9 - Tekstslide

Marktvormen

Slide 10 - Tekstslide

Wat is houtskool?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een auto?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 12 - Quizvraag

Welke marktvorm hoort bij de markt van telefoons?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Volkomen concurrentie

Slide 13 - Quizvraag

Welke marktvorm vormen de terrasjes in Den Haag?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Volkomen concurrentie

Slide 14 - Quizvraag

Je wilt een nieuw paspoort aanvragen. Van welke marktvorm is hier sprake?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Volkomen concurrentie

Slide 15 - Quizvraag


Tot welke marktvorm behoren frisdrankfabrikanten?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Volkomen concurrentie

Slide 16 - Quizvraag


Welke marktvorm hoort bij de markt voor graan?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Volkomen concurrentie

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent het als een onderneming een octrooi / patent heeft?

Slide 18 - Tekstslide

Als een onderneming een octrooi of patent heeft op een bepaald product, tot welke marktvorm kan dat leiden?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Volkomen concurrentie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 19 - Quizvraag

Leerdoelen behaald?
Leerdoelen hst 3.3:
  • Je weet wat het verschil is tussen een homogeen en een heterogeen product en je kunt voorbeelden noemen.
  • Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is.
  • Je kunt de essentiële verschillen benoemen tussen verschillende marktvormen.
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren in een oligopolistische markt.

Slide 20 - Tekstslide

Zelf verder werken:
  • Weektaak is 29 t/m 38
  • Let Op! Morgen oortjes mee, wanneer je de weektaak af hebt mag je een leuke documentaire kijken.

Slide 21 - Tekstslide