4.1 Opbloei en macht van de stad

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.

1000-1500

4.1 Opbloei en macht van de stad
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.

1000-1500

4.1 Opbloei en macht van de stad

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van steden en staten
1000-1500

Slide 2 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
4.1 Opbloei en macht van de stad. 1
KA
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor he therleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

leerdoelen:
1. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen waardoor de landbouwopbrengsten in de elfde eeuw toenamen.

2. Je kunt uitleggen hoe bevolkingsgroei, specialisatie in beroepen en de opkomst van steden gevolgen waren van de toenemende voedselproductie.

3. Je weet in welke gebieden in Europa de overgang van een landbouwsamenleving naar een landbouwstedelijke samenleving begon.

Slide 3 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
4.1 Opbloei en macht van de stad.  2
KA
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor he therleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

leerdoelen:
4. Je kunt met voorbeelden omschrijven hoe de opkomst van de handel en nijverheid leidde tot de komst van belangrijke jaarmarkten en belangrijke havensteden in Europa.
5. Je weet hoe en waarom burgers in de steden en mensen op het platteland door de opkomst van de steden meer vrijheid kregen.
6. Je weet hoe door de economische macht van de steden hun zelfstandigheid toenam.

Slide 4 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
Nieuwe steden , handel en nijverheid
Vroege middeleeuwen --> zelfvoorzienend / autarkische domeinen.

Aan het eind van de vroege middeleeuwen neemt de hoeveelheid landbouwgrond toe.

Door nieuwe uitvindingen in de landbouw maken daarnaast betere bewerking van de grond mogelijk, wat resulteert in grotere landbouwopbrengsten. Grote landbouwopbrengsten maken specialisatie mogelijk: ambachten en nijverheid.


Ambachtslui gaan op gunstige veilige knooppunten wonen ivm handel en afzet van hun producten. Nieuwe stadjes ontstaan en bestaande steden groeien.
landbouwsamenleving wordt landbouwstedelijke samenleving (Agrarisch-urbaan)

Slide 5 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
Handel en nijverheid
In de vroege middeleeuwen was elk dorp vrijwel zelfvoorzienend.

De toename van voedselproductie was de start voor het ontwikkelen van nieuwe ambachten en specialisatie. De hoeveelheid handel en nijverheid neemt toe. (waar hebben we dat eerder gezien?)

Deze ambachtslieden gingen op plaatsen wonen waar zij hun producten goed konden verkopen. Bestaande stadjes worden groter en nieuwe ontstaan op knooppunten van handelsroutes aan kruispunten of waterwegen.

De samenleving veranderde van lndbouwsamenleving naar een landbouwstedelijke samenleving (Agrarisch-urbaan)

Slide 6 - Tekstslide


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Halsjuk

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Dankzij het voedseloverschot wat ontstond door landbouwverbeteringen!
1000 tot 1300 --> 30 miljoen mensen extra!

Slide 13 - Tekstslide

Dus...
  • Door landbouwverbeteringen ontstonden er voedseloverschotten 
  • Overschotten werden verkocht op de markt --> HANDEL
  • Specialisatie: er ontstaan ambachten (landbouwoverschot)
  • Handelaren en ambachtsmensen gaan wonen rond de markt --> steden ontstaan

Slide 14 - Tekstslide

gevolgen toename handel
  1. groei nieuwe steden
  2. ontwikkeling geldeconomie > geldwisselaars en banken
  3. ontstaan van handel over grote afstanden in luxekoopwaar ( oa zijde, specerijen met Midden-Oosten)
  4. samenwerkingsverbanden zoals de Hanze (12e - 17e eeuw)

Slide 15 - Tekstslide

Toename voedselproductie
stichting en groei van steden
opleving van de economie
Leg het causaal verband uit tussen deze drie ontwikkelingen

Slide 16 - Tekstslide

Willem de Veroveraar was getrouwd met een Vlaamse.
Beredeneer welke invloed dit huwelijk kan hebben gehad op de ontginningen in Engeland en op de stichting van nieuwe steden in Engeland

Slide 17 - Open vraag

3.2 Het christendom in Europa
Londen
Londen was rond 1100 de grootste stad in Engeland. Burgers gaven zich over aan Willem de Veroveraar, maar eisten daarvoor privileges in de vorm van stadsrechten.

Londen ontwikkelt zich tot een handelscentrum. Exporteur van wol naar lakensteden als Gent en Brugge.


Londen was maar een 'beestje' in vergelijking met havensteden in Italië en Constantinopel.

Slide 18 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
Interregionale handel
Ook in Noord-Italië werd veel gehandeld in textiel, maar ook in specerijen uit het verre Oosten in Azië.

In Noord-Frankrijk kwamen de handelaren uit Italië en die uit de Hanze steden bijeen op jaarmarkten. Zo ontstond er interregionale handel.

Als het door oorlogen te gevaarlijk wordt voor jaarmarkten verplaatst deze handel zich door direct contact over zee. Als de haven van Brugge dichtslibt, wordt Antwerpen één van de belangrijkste Noord-Europese havens.

Slide 19 - Tekstslide

Handelsgebieden in Europa

Slide 20 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
De Hanzesteden
Handelaren gingen zich steeds vaker organiseren in koopmansgilden, om hun handel te beschermen op reis en prijsafspraken te maken.

De Hanze was een volgende stap in de samenwerking.

Hanze = samenwerkingverband van handelaren uit verschillende steden om elkaar te ondersteunen in de handel.

Slide 21 - Tekstslide

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 22 - Tekstslide

ECB: Houdt de geldstromen binnen de E.U. in de gaten.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Toon telkens met twee verwijzingen naar de bron aan dat de stellingen juist zijn. Bron 5 en 6 blz 77.
Stelling 1: Zowel Willem de Veroveraar als de stad Londen had voordeel van het privilege van 1067.

Slide 25 - Open vraag

Toon telkens met twee verwijzingen naar de bron aan dat de stellingen juist zijn. Bron 5 en 6 blz 77.
Stelling 2: De producten die op de Parijse markt werden verhandeld, tonen aan dat de markt een regionale en een interregionale functie had.

Slide 26 - Open vraag

Toon telkens met twee verwijzingen naar de bron aan dat de stellingen juist zijn. Bron 5 en 6 blz 77.
Stelling 3: De producten die volgens bron 6 op de Parijse markt werden verkocht, waren ook op Londense markten te koop.

Slide 27 - Open vraag

3.2 Het christendom in Europa
Stadsstichtingen - 1
Edelen bevorderden de groei van steden (meer steden = meer dit belastingopbrengsten)

Edelen probeerden extra steden te stichten en gaven extra vrijheden aan deze steden. 

Zo probeerden ze te bereiken dat handelaren en ambachtslieden zich daar vestigden. (en dit leverde weer extra belastingen op.....)

Versterkte stad/ dorp kon bovendien de edelman bijstaan om zijn grondgebied te verdedigen.

Slide 28 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
Stadsstichtingen - 2
Vrijheden en voorrechten lokten veel mensen naar de stad.

Maar door de massale trek van horigen naar de stad, ontstond een tekort aan horigen op de domeinen.

Oplossing: adel verlaagde de belastingen en verminderde de herendiensten.

De opkomst van steden zorgde dus voor vrijheid voor iedereen.

Slide 29 - Tekstslide

“Ik, Otto, Heer van Arkel heb van de plaats Gorinchem een stad gemaakt en daaraan alle vrijheid verleend, opdat deze stad en de mensen die erin wonen en erin zullen wonen, zich in vrijheid mogen verheugen…”.  1382

Gorinchem krijgt stadsrechten.

Slide 30 - Tekstslide

De Dalempoort, de enig overgebleven stadspoort uit de middeleeuwen in Gorinchem.
Er waren er nog meer, ze stonden op de plaats waar je de binnenstad binnen kunt gaan. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
Spanningen in de stad
De stedelingen probeerden om invloed te krijgen op het bestuur van de stad en de rechtspraak.

In ruil voor de belastingen of voor geld dat werd geleend aan de edelman, eisten ze stadsrechten = Privileges

Door deze stadsrechten mocht een edelman bijvoorbeeld geen recht meer spreken in een stad.  Patriciërs gingen rechtspreken en werden schepen.

Burgers hadden door deze rechten meer invloed op het bestuur dan mensen in dorpen.

Slide 33 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
Spanningen in de stad
Wie schepen was, bleef dat tot zijn dood.

De macht kwam in handen van een kleine groep patriciers, die soms hun macht misbruikten.

Arme mensen moesten meer belasting betalen en kregen zwaardere straffen.

Meer dan eens kwam het gemeen ( het gewone volk) in opstand tegen de patriciers.

Soms gebeurde het dat de landheer in ruil voor belastingen de rechten van de patriciers aan banden legde.


Slide 34 - Tekstslide

Spanning in de stad
  • In ruil voor belastingbetalingen eisen de rijke grootgrondbezit burgers (patriciërs) steeds meer rechten op.

  • Patriciërs krijgen invloed in het stadbestuur en mogen schepenen benoemen (rechters) > vaak voor het leven.

  • Vooral nieuwkomers die rijk zijn geworden door handel of ambacht zijn hier ontevreden over.

  • Ambachtslieden gaan zich verenigen in handwerkersgilden om meer rechten te kunnen afdwingen

  • In toenemende mate verloren de regionale heersers de politieke macht over de steden > economische band bleef

Slide 35 - Tekstslide

Oorzaken ontstaan van steden
Gevolgen ontstaan van steden
Geldeconomie
Uitvindingen landbouw
Oprichting Hanze
Toenemende handel
Ontstaan marktplaatsen
Ontstaan ambachten
Kopen van stadsrechten

Slide 36 - Sleepvraag

Geld naar de bank

Slide 37 - Tekstslide

Er kwamen wisselbrieven

Slide 38 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
Aan de slag
Maak in tweetallen opdr 5

Slide 39 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor he therleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijk macht het primaat behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wered naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
Ken je ze nog?!

Slide 40 - Tekstslide

De tijd van jagers en boeren
De tijd van Grieken en Romeinen
De tijd van monniken en ridders
De tijd van steden en staten
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Het ontstaan van de eerste monotheistische godsdiensten
De verspreiding van het christendom
Herleving van de agrarisch-urbane samenleving

Slide 41 - Sleepvraag


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 42 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 43 - Open vraag

huiswerk!


Vat par 4.1 samen met behulp van de deelvragen.

Slide 44 - Tekstslide

Waardoor namen de landbouwopbrengsten in de elfde eeuw toe?

Hoe waren bevolkingsgroei, specialisatie in beroepen en de opkomst van steden gevolgen van de toenemende voedselproductie?
In welke gebieden in Europa begon de overgang van een landbouwsamenleving naar een landbouw-stedelijke samenleving?
Hoe leidde de opkomst van handel en nijverheid tot interregionale economische verwevenheid in Europa?
Hoe en waarom kregen burgers in de steden en mensen op het platteland door de opkomst van de steden meer vrijheid?
Hoe nam door de economische macht van de steden hun zelfstandigheid toe?
Welke gevolgen had de opkomst van steden voor de machtsverhoudingen tussen adel en de burgers?





Slide 45 - Tekstslide