grammatica eindtoets

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Eindtoets grammatica

Nog één keer met elkaar oefenen!

elkaar = 

Eindtoets grammatica

Over deze toets:

Deze toets bestaat uit zes onderdelen (A t/m F). Noteer alle antwoorden op een gelinieerd toetsblaadje van het JvO. Zet je antwoorden onder elkaar en schrijf duidelijk. Heel veel succes!

A: redekundig ontleden

De onderstaande zinnen zijn opgedeeld in zinsdelen. Benoem alleen het vetgedrukte zinsdeel redekundig. Noteer je antwoord op je toetsblaadje.

Kies uit: OW – PV – LV – ND – MV – BWB

Vergeleken met zijn vriendin is hij een slimmerik.
Vergeleken met zijn vriendin =

1. OW
2. LV
3. ND
4. BWB

Aan het begin van de les deelde de conrector ons het fijne nieuws mee.
ons =

1. OW
2. LV
3. MV
4. ND

Met een harde klap viel het cd-doosje op de stenen vloer.
het cd-doosje =

1. OW
2. LV
3. MV
4. BWB

Met een harde klap viel het cd-doosje op de stenen vloer.
Met een harde klap =

1. OW
2. LV
3. MV
4. BWB

Blijven je ouders nog een tijdje in Spanje?
In Spanje =

1. OW
2. LV
3. ND
4. BWB

De man snijdt zich in de hand.
De man =

1. LV
2. WG
3. BWB
4. OW

De man snijdt zich in de hand.
snijdt =

1. LV
2. WG
3. BWB
4. OW

Mijn zus lijkt mij ongeschikt voor dat baantje.
mij =

1. OW
2. LV
3. MV
4. BWB

Bij ons op school gebeurt altijd wat.
wat =

1. OW
2. LV
3. MV
4. ND

VZ

Noteer alle voorzetsels (VZ) in de volgende zin op je toetsblaadje. Als er geen kunt vinden, noteer je een X. 

Nu kies je het antwoord dat je morgen zelf op zou schrijven.

Ondanks de hulp van mijn vriendin kon ik geen voldoende voor wiskunde op mijn rapport halen.

1. van-voor-op
2. Ondanks-voor-op
3. Ondanks-van-voor-op
4. van-voor-op-geen

WK

Noteer alle wederkerende voornaamwoorden (WK) in de volgende zin op je toetsblaadje. Als er geen kunt vinden, noteer je een X. 

Nu kies je het antwoord dat je morgen zelf op zou schrijven

Jouw hond gehoorzaamt je alleen als jullie elkaar elke dag zien.

1. elkaar
2. je
3. jullie
4. X

BN

Noteer alle bijvoeglijke naamwoorden (BN) in de volgende zin op je toetsblaadje. Als er geen kunt vinden, noteer je een X.

Nu kies je het antwoord dat je morgen zelf op zou schrijven

Dat arrogante meisje moest een paar vlijmscherpe opmerkingen van haar Engelse vriendinnen incasseren.

1. Dat-arrogante-vlijmscherpe-haar-Engelse
2. arrogante-vlijmscherpe
3. arrogante-vlijmscherpe-Engelse
4. Dat-arrogante-haar-Engelse

pers

Noteer alle persoonlijke voornaamwoorden (PERS) in de volgende zin op je toetsblaadje. Als er geen kunt vinden, noteer je een X.

Nu kies je het antwoord dat je morgen zelf op zou schrijven.

Je kunt me nog meer vertellen maar ik geloof niet dat hij zich daarin vergist heeft.

1. Je-ik-hij
2. Je-me-ik-hij
3. Je-me-ik-hij-zich
4. X

AAN

Noteer alle aanwijzende voornaamwoorden (PERS) in de volgende zin op je toetsblaadje. Als er geen kunt vinden, noteer je een X.

Nu kies je het antwoord dat je morgen zelf op zou schrijven.

Zelf zou ik zo'n jurk nooit daar kopen.

1. zo'n
2. zo'n-daar
3. zelf-zo'n-daar
4. zelf-zo'n

VRA

Noteer alle vragende voornaamwoorden (VRA) in de volgende zin op je toetsblaadje. Als er geen kunt vinden, noteer je een X.

Nu kies je het antwoord dat je morgen zelf op zou schrijven.

Weet jij welke boeken waar moeten staan?

1. welke
2. waar
3. welke-waar
4. X

C: Benoem de werkwoorden

In de onderstaande zinnen zijn de werkwoorden vetgedrukt. Benoem de werkwoorden. Je kunt kiezen uit HWW, ZWW of KOP. 

Morgen schrijf je het antwoord zelf op. Nu kies je het goede antwoord.

Dat antwoord blijkt te kloppen.
blijkt-kloppen

1. kop-zww
2. kop-hww
3. hww-zww
4. hww-kop

Mijn auto zal morgen gerepareerd worden.
zal-gerepareerd-worden

1. hww-zww-kop
2. hww-zww-hww
3. hww-zww-zww
4. kop-zww-hww

Ik blijf daar nog wel een tijdje.
blijf=

1. hww
2. kop
3. zww

Ik zou dat verhaal nooit hebben kunnen verzinnen.
zou-hebben-kunnen-verzinnen

1. hww-zww-zww-zww
2. hww-kop-hww-zww
3. hww-hww-hww-hww
4. hww-hww-hww-zww

D: Benoem de onderstreepte woordsoorten

Benoem de onderstreepte woorden van onderstaande tien zinnen taalkundig.

Kies uit:

blw olw zn eig bn vz zww hww kop pers bez aan vra wk wg

Zij zijn zo onaardig.
zijn =

1. BEZ
2. PERS
3. HWW
4. KOP

Verslaap jij je ook zo vaak op maandag?
je=

1. PERS
2. BEZ
3. WK
4. WG

E: juist of onjuist

Ga na of de tien onderstaande uitspraken juist of onjuist zijn. Schrijf je antwoorden (‘juist’ of ‘onjuist’) onder elkaar op je toetsblaadje.

Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, is de persoonsvorm altijd een hulpwerkwoord.

1. juist
2. onjuist

Als worden als enige werkwoord in de zin staat, is het altijd een koppelwerkwoord.

1. juist
2. onjuist

Als schijnen als enige werkwoord in de zin staat, is het altijd een koppelwerkwoord.

1. juist
2. onjuist

Elkaar is altijd een wederkerend voornaamwoord.

1. juist
2. onjuist

Een bijwoordelijke bepaling begint altijd met een voorzetsel.

1. juist
2. onjuist

F: meerkeuzevragen taalkundig ontleden

Benoem in de onderstaande 5 zinnen de onderstreepte woorden taalkundig. Noteer het juiste antwoord (a, b, c of d) op je toetsblaadje.

Deze Franse serie schijnt heel goed te zijn.
Deze-Franse-schijnt

1. BLW-EIG-HWW
2. AAN-BN-HWW
3. AAN-BN-KOP
4. AAN-EIG-KOP

Deze eigenaardige wezens worden regelmatig gezien in Engeland.
eigenaardige-worden-Engeland

1. EIG-HWW-EIG
2. BN-KOP-ZN
3. BN-HWW-EIG
4. BN-ZWW-EIG