Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3t,2t= taalkundig ontleden: les 5
Planning
Woensdag 16 oktober
herhalen theorie: tt, vt, voltooid dlw, onvoltooid dlw, taalkundigontleden
maken : werkblad---alle opdrachten
Kahoot
corrigeren
evalueren
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Planning
Woensdag 16 oktober
herhalen theorie: tt, vt, voltooid dlw, onvoltooid dlw, taalkundigontleden
maken : werkblad---alle opdrachten
Kahoot
corrigeren
evalueren
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is taalkundig ontleden?
A
Je benoemt de afzonderlijke woorden.
B
Je benoemt delen van de zin.
Slide 3 - Quizvraag
Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de volgende zin.
Vandaag heb ik geen tijd.
Slide 4 - Open vraag
Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit de volgende zin.
Zij aten het Fries suikerbrood aan de ovale tafel.
Slide 5 - Open vraag
Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.
De hele dag scheen de zon oogverblindend fel.
Slide 6 - Open vraag
Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Kies uit: znw, bnw, lw, ww, vz, bw.
Slide 7 - Open vraag
Planning
Dinsdag 15 oktober
herhalen theorie: tt, vt, voltooid dlw, onvoltooid dlw
nieuwe theorie: taalkundig ontleden
maken : werkblad---alle opdrachten
Slide 8 - Tekstslide
Wat is niet goed gespeld?
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.
Slide 10 - Open vraag
Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt
Slide 12 - Quizvraag
Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.
Slide 13 - Open vraag
Deze ken ik al
Deze ken ik nog niet
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Lidwoord
Werkwoorden
Voorzetsels
Slide 14 - Sleepvraag
Vandaag behandelen we deze begrippen:
zelfstandig naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
werkwoord
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 15 - Tekstslide
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Slide 16 - Open vraag
Hoe kun je het zelfstandig naamwoord herkennen?
Slide 17 - Open vraag
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 18 - Open vraag
voorbeeld bijvoeglijk naamwoord
Slide 19 - Woordweb
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 20 - Sleepvraag
De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Slide 21 - Sleepvraag
zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos
Lokalen
klein
Slide 22 - Sleepvraag
voorzetsel
Slide 23 - Tekstslide
Voorzetsel (vz)
Slide 24 - Tekstslide
Dansen, fietsen, bewegen
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Op, in, naast, voor, achter
Utrecht, Martijn, stoel, hond
Het staat vóór het zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Voorzetsel
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijknaamwoord
Lidwoord
Slide 25 - Sleepvraag
A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
lidwoord
Slide 26 - Quizvraag
Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
Auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
Nieuwe is bijvoeglijk naamwoord
Slide 27 - Quizvraag
Waar heeft hij die kapotte auto gehuurd?
Tot welke werkwoordsoort behoort het woord 'kapotte'?
A
infinitief (hele werkwoord)
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 28 - Quizvraag
Heb jij al gehoord wie hij tot zijn assistent heeft benoemd?
Tot welke werkwoordsoort behoort het woord 'benoemd'?
A
infinitief
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 29 - Quizvraag
Voornaamwoorden
persoonlijk voornaamwoord
= verwijst naar personen, dieren of dingen
vb:
zij
ziet
haar.
Hij
stuurt
hem
een aapje.
bezittelijk voornaamwoord
= geeft aan wie de bezitter is.
vb: Dat is
mijn
sjaal. Is dat
uw
auto?
Mijn
vader is grijs.
aanwijzend voornaamwoord
= wijst dingen aan.
Meest voorkomende: die, dat, deze, dit, zo'n en zulke
betrekkelijk voornaamwoord:
heeft betrekking op het vorige woord.
vb: het meisje
dat
daar loopt. De eieren
die
ik heb gekocht.
Slide 30 - Tekstslide
Ik, je, hij, u, haar:
A
bezittelijke voornaamwoorden
B
persoonlijke voornaamwoorden
C
aanwijzende voornaamwoorden
D
betrekkelijke voornaamwoorden
Slide 31 - Quizvraag
Hoe noem je de volgende woordsoorten?
Mijn, uw, jouw, zijn
A
zelfstandige naamwoorden
B
persoonlijke voornaamwoord
C
bezittelijke voornaamwoorden
D
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 32 - Quizvraag
Wat is het onderstreepte woord?
Jullie geven te vaak
jullie
broertje de schuld.
A
persoonlijk voornaamwoord (pvn)
B
bezittelijk voornaamwoorden (bvn)
Slide 33 - Quizvraag
In welk rijtje staan alléén aanwijzend voornaamwoorden?
A
die, daar, zulke
B
mijn, zijn, jullie
C
die, dat, deze
D
alles, iets, wat
Slide 34 - Quizvraag
Die jongen is morgen jarig.
die = ...
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 35 - Quizvraag
Niemand heeft hem ooit betrapt.
hem= ?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
Slide 36 - Quizvraag
Welk voornaamwoord staat tussen de haakjes?.
(Mijn) vader is beroemd.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
bezittelijke voornaamwoord.
Slide 37 - Quizvraag
Mijn fiets is gestolen.
Mijn =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 38 - Quizvraag
Deze ken ik al
Deze ken ik nog niet
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Lidwoord
Werkwoorden
Voorzetsels
persoonlijk voornaamwoord
Slide 39 - Sleepvraag
Slide 40 - Video
Meer lessen zoals deze
taalkundig ontleden: les 5
Maart 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
taalkundig ontleden: les 5
Maart 2021
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Oefentoets taalverzorging mh1
Februari 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Taalkundig ontleden M2
Juni 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten
Oktober 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, havo, vwo
Leerjaar 2
30/03/2023 Grammatica - herhaling
April 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
15-11 2a 2b
November 2022
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2H weektaak 51 Grammatica H5
December 2020
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, havo
Leerjaar 2