Hoofdletters en leestekens V4

Hoofdletters en leestekens
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze Lessonup weet ik beter wat de regels zijn rondom hoofdletters en leestekens. 

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 3 - Open vraag

Hoofdletters
  • Begin van een zin
  • Namen van mensen, bedrijven, organisaties et cetera
  • Titels van artikelen, boeken et cetera
  • Feestdagen

Slide 4 - Tekstslide

'S ochtends ben ik altijd erg moe.
Staat de hoofdletter juist?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Met Pasen ga ik eieren zoeken.
Staan de hoofdletters juist?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

In Mei heb ik een feestje bij Parkpaviljoen Wezenlanden.
Staan de hoofdletters juist?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 8 - Open vraag

Komma
  • Je zet een komma tussen twee persoonsvormen.
  • Je zet een komma tussen de delen van een opsomming, maar NIET voor het woord en.
  • Je zet een komma na een naam of een uitroep aan het begin van een zin.
  • Je zet een komma VOOR voegwoorden.

Slide 9 - Tekstslide

Ik snap niets van kommagebruik omdat, ik dat op de basisschool niet heb geleerd.
A
De komma staat op de juiste plek.
B
De komma staat niet op de juiste plek.

Slide 10 - Quizvraag

Terwijl wij naar school fietsten, regende het pijpenstelen.
A
De komma staat op de juiste plek.
B
De komma staat niet op de juiste plek.

Slide 11 - Quizvraag

Bij het betoog moet je letten op spelling, zinsbouw, en bronvermelding.
A
De komma staat op de juiste plek.
B
De komma staat niet op de juiste plek.

Slide 12 - Quizvraag

Je gebruikt een dubbele punt bij
A
het begin van een citaat
B
twee zinnen die bij elkaar horen.
C
het begin van een opsomming
D
aan het eind van een citaat.

Slide 13 - Quizvraag

Dubbele punt
  • Je kondigt een citaat aan, iets wat iemand letterlijk heeft gezegd.
  • Je kondigt een verklaring (uitleg) aan. 
  • Je kondigt een opsomming aan, na de dubbele punt volgt dan GEEN hoofdletter.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen enkele en dubbele aanhalingstekens?
A
Er is geen verschil meer.
B
" voor een citaat, ' voor extra nadruk
C
' voor een citaat, " voor ironie
D
Er is nooit een verschil geweest.

Slide 15 - Quizvraag

Citeren
  • Je kunt zelf kiezen of je enkele of dubbele aanhalingstekens gebruikt, als je het maar consequent doet.
  • Na een dubbele punt volgt een hoofdletter bij een citaat. 
  • Je zet een komma in plaats van een punt als de zin nog verder loopt na het citaat. 
  • Geen aanhalingstekens bij gedachten. 
  • De aanhalingstekens staan buiten de leestekens. 

Slide 16 - Tekstslide

'Morgen ga ik naar de film', dacht ik.
A
De aanhalingstekens zijn juist.
B
De aanhalingstekens zijn onjuist.
C
De komma staat verkeerd.

Slide 17 - Quizvraag

“Stilte!”, riep de docent.
A
Er moet geen komma in deze zin.
B
Het mag zowel met als zonder komma.
C
Er moet geen uitroepteken in deze zin.

Slide 18 - Quizvraag

'Kortom,' besloot hij zijn verhaal, 'we hadden een heerlijke vakantie.'
A
Deze leestekens in deze zin zijn correct.
B
Er moeten enkele aanhalingstekens staan.
C
De tweede komma moet een dubbele punt zijn.
D
De eerste komma moet weg.

Slide 19 - Quizvraag

Zijn er nog vragen over hoofdletters en leestekens?

Slide 20 - Open vraag