In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 10 min
Onderdelen in deze les
Oefening 'De overeenkomst'
Slide 1 - Tekstslide
Nu even oefenen/herhalen....
Geef het juridische begrip voor onderstaande definities.
Slide 2 - Tekstslide
Noem de juridische term voor:
uiting van een persoon waarin hij kenbaar maakt dat hij ten aanzien van een bepaald goed een overeenkomst met een ander wil sluiten door iets beschikbaar te stellen.
A
Aanbod
B
Aanvaarding
Slide 3 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek waarvan partijen in hun contract af mogen wijken. Deze bepalingen vullen het contract aan als de partijen op een bepaald punt niets hebben geregeld. Als de partijen iets niet hebben geregeld, kunnen zij dus terugvallen op deze bepalingen uit de wet.
A
Dwingend recht
B
Aanvullend recht
Slide 4 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
vrijheid van partijen om, binnen onze rechtsorde, zelf de inhoud van hun contract vast te stellen.
A
Redelijkheid en billijkheid
B
Contractvrijheid
Slide 5 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
aanbod dat nog kan worden ingetrokken onmiddellijk nadat het is aanvaard.
A
Aanvaarding
B
Vrijblijvend aanbod
Slide 6 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
houding die de wet van de bij een overeenkomst betrokken partijen vraagt om zich niet alleen door eigen belang te laten leiden, maar ook rekening te houden met de belangen van de wederpartij
A
Redelijkheid en billijkheid
B
Inlevingsvermogen
Slide 7 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
wilsgebrek waarbij de wil wordt gevormd onder invloed van bijzondere omstandigheden die de wederpartij kende en waarvan zij misbruik maakt.
A
Dwaling
B
Misbruik van omstandigheden
Slide 8 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
gebruik dat al lange tijd in een bepaalde kring of branche als 'recht' wordt ervaren.
A
Redelijkheid en billijkheid
B
Gewoonte
Slide 9 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
rechtshandeling die geen gevolgen heeft in het recht, omdat deze handeling meteen al ongeldig is.
A
Nietig
B
Vernietigbaar
Slide 10 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
onvoorwaardelijke acceptatie van het aanbod.
A
Het ja-woord
B
Aanvaarding
Slide 11 - Quizvraag
Noem de juridische term voor:
situatie waarin de wil om een rechtshandeling aan te gaan, niet goed is gevormd vanwege dwang, bedrog of een onjuiste voorstelling van zaken, of waarin misbruik is gemaakt van bijzondere omstandigheden.