Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe je het meervoud van woorden op -s moet schrijven en
kun bepalen of een woord op -d of -t eindigt door het gebruiken van de verlengproef bij het voltooid deelwoord
In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.
+ ën: fantasie+ ën= fantasieën
drie - drieën
categorie - categorieën
epidemie - epidemieën
-ën: – zee → zeeën;
slee → sleeën;
orchidee → orchideeën
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en (zie bladzijde111).
Maar er zijn ook veel zelfstandige naamwoorden met een meervoudop -s:
vogel → vogels;
trainer → trainers;
halte → haltes;
auto → auto’s
Zo maak je een meervoud op -s
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Wat nu?
Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 151
Maken opdr. 1 t/m 4
blz. 151-152
Extra oefenen,meer uitleg of snel klaar?
kies op Snapput.nl
je boek -Hfdst. 4
Spelling- meervoud znw 2
maak de oefeningen
en/of bekijk nog eens de uitlegvideo
https://www.snapput.nl/video/meervoud-zelfstandig-naamwoord-2/