‹Terug naar zoeken

Unité 2 - Grammaire I - verbe avoir

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Parler
              Unité 1 + 2
  • Grammaire (ensemble)
              Introduction verbe "avoir" ensemble
              écouter une chanson du verbe "avoir"
              Faire un exercice avec le verbe "avoir"
             
              
                          Terminé??
              Exercices papier (avoir)
              Exercices ordinateur (avoir)
              Mots/Grammaire apprendre 1,2 &3 (StudyGo)
Objectifs:
* Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans en praten over mijn familie.
* Ik kan het werkwoord hebben toepassen in het Frans

Mardi 25 février

Slide 2 - Tekstslide

Basis thema lessen 2024-2025
       Nom TH1A                      Question
Parler unité 1 + unité 2

Slide 3 - Tekstslide

  • Parler
              Unité 1 + 2
  • Grammaire (ensemble)
              Introduction verbe "avoir" ensemble
              écouter une chanson du verbe "avoir"
              Faire un exercice avec le verbe "avoir"
             
              
                          Terminé??
              Exercices papier (avoir)
              Exercices ordinateur (avoir)
              Mots/Grammaire apprendre 1,2 &3 (StudyGo)
Objectifs:
* Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans en praten over mijn familie.
* Ik kan het werkwoord hebben toepassen in het Frans

Mardi 25 février

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Kies de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de vertaling van "zij hebben" (vrouwelijk)
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
J' ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : vous ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 9 - Open vraag

Kies de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : elle ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 11 - Open vraag

Kies de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal "jij hebt"

Slide 13 - Open vraag

Kies de juiste vorm van "avoir" bij: il
A
avons
B
a
C
ont
D
as

Slide 14 - Quizvraag

Welke persoonsvorm hoort NIET bij het werkwoord "avoir"?
A
ai
B
avez
C
êtes
D
avons

Slide 15 - Quizvraag

Welke vorm van "avoir" past bij "tu ..."
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal: Zij hebben (mannelijk)

Slide 17 - Open vraag

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : Ils ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 18 - Open vraag

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : nous ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 19 - Open vraag

Ik kan het werkwoord "avoir" toepassen....
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Tekstslide

  • Parler (ensemble)
              Unité 1 + 2
  • Grammaire (ensemble)
              Réciter le verbe "avoir"
              Faire un exercice dans LessonUp avec le verbe "avoir"
  • Grammaire (seul)
              Faire l'exercice 8 (a,b,c,d) sur l'ordinateur
              
             
              
                          Terminé??
              Exercices 8 M*, M**, M***
              Exercices papier (avoir)
              Exercices ordinateur (avoir)
              Mots/Grammaire apprendre 1,2 &3 (StudyGo)
Objectifs:
* Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans en praten over mijn familie.
* Ik kan het werkwoord hebben toepassen in het Frans

Vendredi 28 février

Slide 22 - Tekstslide

Basis thema lessen 2024-2025
       Nom TH1A                      Question
Parler unité 1 + unité 2

Slide 23 - Tekstslide

  • Parler (ensemble)
              Unité 1 + 2
  • Grammaire (ensemble)
              Réciter le verbe "avoir"
              Faire un exercice dans LessonUp avec le verbe "avoir"
  • Grammaire (seul)
              Faire l'exercice 8 (a,b,c,d) sur l'ordinateur
              
             
              
                          Terminé??
              Exercices 8 M*, M**, M***
              Exercices papier (avoir)
              Exercices ordinateur (avoir)
              Mots/Grammaire apprendre 1,2 &3 (StudyGo)
Objectifs:
* Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans en praten over mijn familie.
* Ik kan het werkwoord hebben toepassen in het Frans

Vendredi 28 février

Slide 24 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de vertaling van "zij hebben" (vrouwelijk)
A
B
C
D

Slide 26 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
J' ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : elle ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 29 - Open vraag

Kies de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
B
C
D

Slide 30 - Quizvraag

Vertaal "jij hebt"

Slide 31 - Open vraag

Kies de juiste vorm van "avoir" bij: il
A
avons
B
a
C
ont
D
as

Slide 32 - Quizvraag

Welke persoonsvorm hoort NIET bij het werkwoord "avoir"?
A
ai
B
avez
C
êtes
D
avons

Slide 33 - Quizvraag

Welke vorm van "avoir" past bij "tu ..."
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 34 - Quizvraag

Vertaal: Zij hebben (mannelijk)

Slide 35 - Open vraag

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : Ils ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 36 - Open vraag

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : nous ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 37 - Open vraag

Ik kan het werkwoord "avoir" toepassen....
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Slide 39 - Tekstslide

  • Parler (ensemble)
              Unité 1 + 2
  • Grammaire (ensemble)
              Réciter le verbe "avoir"
  • Grammaire (seul)
              Faire l'exercice 8 (a,b,c,d) sur l'ordinateur
              
             
              
                          Terminé??
              Exercices 8 M*, M**, M***
              Exercices papier (avoir)
              Exercices ordinateur (avoir)
              Mots/Grammaire apprendre 1,2 &3 (StudyGo)
Objectifs:
* Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans en praten over mijn familie.
* Ik kan het werkwoord hebben toepassen in het Frans

Lundi 3 mars

Slide 40 - Tekstslide

Basis thema lessen 2024-2025
       Nom TH1A                      Question
Parler unité 1 + unité 2

Slide 41 - Tekstslide

Ik kan het werkwoord "avoir" toepassen....
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Le verbe être - unité 1 - th1

- Les met 34 slides
FransMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 1

Écouter + grammaire II (lidwoorden)- unité 1 -

- Les met 41 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Unité 2 - Lire + les nombres + les animaux

- Les met 37 slides
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Unité 2 - Grammaire I - verbe avoir

- Les met 11 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cours TG11 du lundi 7 novembre 2022

- Les met 13 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

SCC - Herhaling werkwoorden op -ER + avoir, être, aller - 1B

- Les met 32 slides
FransSecundair onderwijs

SCC - Herhaling werkwoorden op -ER + avoir, être, aller - 1B

- Les met 32 slides
FransSecundair onderwijs

les 10- 30/09/2021

- Les met 12 slides
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2