Días festivos, clase 3

Días festivos
clase 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Días festivos
clase 3

Slide 1 - Tekstslide

Programa de hoy
Carta a los reyes magos (gelukt?)
Fiestas de España - escuchar
Fiestas españolas - leer
Los grados de comparación (trappen van vergelijking)
Vocabulario navidad
Tarea para la próxima clase

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Verdadero o falso:
En España siempre se celebra Carnaval en la misma fecha.
A
Verdadero
B
Falso

Slide 5 - Quizvraag

Responde en Holandés:
¿Cuándo se celebra la Semana Santa?

Slide 6 - Open vraag

¿Qué se hace mucho durante la Feria de Abril?
A
Samen zijn met familie met veel lekker eten en drinken.
B
De mensen dansen en daarbij wordt veel gegeten en gedronken.
C
Jongeren gaan de straat op met hun vrienden.

Slide 7 - Quizvraag

¿Porqué se celebra La Noche de San Juan?
A
Om de lente af te sluiten.
B
Om het begin van de zomer te vieren.

Slide 8 - Quizvraag

¿Dónde se celebra la Tomatina?
A
In Valencia.
B
In Puñol, een dorpje dichtbij Valencia.
C
Door het hele land.

Slide 9 - Quizvraag

¿Cuándo se celebra la Tomatina?
A
Op de laatste dag van de maand augustus.
B
Op de laatste woensdag van augustus.
C
Verschilt ieder jaar.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling?
Vaak kopen wij meer dan wij nodig hebben.
A
Muchas veces compramos más que necesitamos.
B
Muchas veces más compramos que necesitamos.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling?
De film is minder interessant dan het boek.
A
La película es menos interesante que el libro.
B
La película es más interesante que el libro.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Tengo _______ perros como tú.
A
tanto
B
tantos
C
tan

Slide 17 - Quizvraag

Soy _______ rápido como tú
A
tan
B
tanto
C
tantos

Slide 18 - Quizvraag

Ik vind sinterklaas minder leuk dan kerst.
Me gusta Sinterklaas ______ Navidad.
A
más que
B
menos que
C
tan como

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Juan is ouder dan Marta
Juan es ______ que Marta

Slide 21 - Open vraag

Marta is jonger dan Juan
Marta es ______ que Juan

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Fiestas españolas
Tarea 1: lees de beschrijvingen van 5 Spaanse feestdagen en beantwoord de vragen. Klik op het plusje om de teksten groter te maken.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Para la próxima clase
Breve presentación de tu día festivo favorito (min. 2 minutos)

Slide 27 - Tekstslide