OFL Toetsvoorbereiding

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
taalkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalbewustzijn
Doelstelling: Verschil tussen eerste- en tweedetaalverwerving. Verschillende typen talen (toontalen/ gebarentalen/ taalfamilies).
Link met curriculum: Taalbewustzijn – Talen leren - Taalstrategieën. 
In dit hoofdstuk worden jullie uitgedaagd na te denken over wat taal en een taal leren is.
Vaardigheden: Ontdekken en analyseren
Talen: Nederlands, Engels, Frans, Spaans, Duits of andere moedertalen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (1 van 4)
Wat doet een baby/een jong kind in een paar jaar met betrekking tot het leren van talen? Wat maakt je moedertaal leren zo bijzonder? En hoe kan het eigenlijk dat alle jonge kinderen zo gemakkelijk hun moedertaal leren? Ze hoeven er helemaal niet voor te studeren en ze kunnen het zich eigenlijk nauwelijks nog herinneren! Weet jij nog hoe je jouw moedertaal hebt leren spreken? Vast niet! Dit komt omdat het allemaal automatisch is gegaan. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (2 van 4)
Taal is een bijzonder instrument. Bijna alles wat mensen doen op de wereld is met behulp van taal. Let er maar eens op in je eigen dagelijks leven. Wij communiceren met taal. Zo omschrijven wij dingen met taal, kletsen met taal, en maken zelfs sommetjes voor bepaalde wiskunde-onderdelen met behulp van taal. Als we blij zijn gebruiken we andere taal dan wanneer we boos zijn, of proberen iets voor elkaar te krijgen. Daarom is taal een uiting van een cultuur.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (3 van 4)
Alle talen bestaan uit klanken, woorden, zinnen en een bepaalde melodie die ‘intonatie’ wordt genoemd. Er is zelfs zoiets als een ‘Universele Grammatica’! Wat?! Ja, ja, een Universele Grammatica. Dat klinkt heel moeilijk maar het idee is heel simpel. Alle talen over de hele wereld lijken in bepaalde opzichten op elkaar. Zo hebben alle talen ter wereld ‘werkwoorden’ en alle talen ‘zelfstandig naamwoorden’.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (4 van 4)
In dit onderdeel gaan jullie meer ontdekken over taal. We leren meer over hoe baby’s taal leren, hoe het kan dat dieren anders communiceren dan mensen. We gaan ook zelf ontdekken waarom bepaalde talen meer van elkaar verschillen dan andere talen. Sommige talen behoren namelijk tot dezelfde ‘taalfamilies’. We leren dus ook iets over de geschiedenis van taal! 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Waarom zeggen alle kinderen ter wereld 'mama'?"

Bekijk het volgende filmpje en beantwoord de bijbehorende vragen. 

Het filmpje duurt ongeveer 15 minuten, de vragen worden tussendoor gesteld. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is 'mama' het eerste woord van vrijwel iedere baby over de hele wereld?

Slide 9 - Open vraag

Omdat baby's simpelweg hun mond open en dicht doen en dan de klank "maaa-maaa" produceren. De moeder reageert hier vervolgens op en denkt dat het over haar gaat.
Wat kennen baby’s tien dagen na de geboorte al van hun moedertaal?

Slide 10 - Open vraag

Het ritme (of de intonatie) van hun moedertaal. Dit hebben ze namelijk in de buik van hun moeder al 'gehoord'.
Als de baby de intonatie van de moedertaal hoort, blijft het gemiddeld langer aan de speen zuigen.  
Marc van Oostendorp zegt dat alle Nederlanders (jij dus ook!) woorden aan elkaar vast plakken. Met dat in het achterhoofd, kun je dan bedenken waarom het leren van een buitenlandse taal nu zo moeilijk is?

Slide 11 - Open vraag

Omdat je de woorden nog niet kent, is het moeilijk ze van elkaar te onderscheiden. Je hoort dus niet wat de losse woorden zijn.
Wat is het verschil tussen Nederlands en Engels in de woordvolgorde?

Slide 12 - Open vraag

In het Nederlands verplaatst het werkwoord in de bijzin zich naar achter, terwijl in het Engels de volgorde niet verandert. 
m.a.w. In het Nederlands staat het werkwoord vaak achteraan in de zin, terwijl dit in het Engels niet zo is. 
Vinden Nederlandse kinderen het moeilijk om de woordvolgorde te leren?

Slide 13 - Open vraag

Nee, kinderen hebben kennelijk al snel door wat de woordvolgorde is. 
Wat zegt Marc van Oostendorp over een taal perfect te leren op latere leeftijd?

Slide 14 - Open vraag

Dat je na een bepaalde leeftijd bijna niet meer kunt leren om een bepaalde klank te maken. Het aanleren van die klanken hoort bij de vroegste periode in de ontwikkeling van de mens. 
Kun je een verklaring geven waarom Aziaten die niet in Nederland geboren zijn 'lijst' zeggen in plaats van 'rijst'?

Slide 15 - Open vraag

Ze kunnen het verschil niet horen tussen de 'r' en de 'l'. Dit heeft niets met de spieren in de mond te maken, maar in de hersenen wordt hetzelfde gebied geactiveerd. 
H2: Hoe leer je een nieuwe taal?
Doelstelling Je gaat ontdekken wat voor soort leerder je bent en leert in je eigen stijl nieuwe manieren om  talen te leren.
Link met curriculum Talen leren - Taalstrategieën. Je kan drie verschillende woordsoorten in de drie verschillende vreemde talen onderscheiden.
Vaardigheden Vergelijken en leren
Talen Nederlands, Engels, Frans, Spaans, Duits

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (1/2)
§2.1: Meertaligheid

Ieder mens is anders. Daarom is ook de manier waarop je ‘leert’ of ‘stof tot je neemt’ anders. In dit onderdeel gaan jullie ontdekken wat voor (taal)leerder jullie zijn. Als je erachter komt hoe jij het makkelijkst leert, dan kun je dit toepassen bij het leren van je vreemde talen (en je krijgt er nogal wat hier op school!).. Misschien kun je dit zelfs gebruiken bij andere vakken. Ook kun je erachter komen wat je sterke en minder sterke kanten zijn. Al met al dus genoeg reden om op ontdekkingsreis in het lerend brein te gaan! 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is het verschil tussen baby’s en volwassenen wat betreft het leren van talen?

Slide 19 - Open vraag

Baby's leren talen automatisch en volwassenen moeten er veel moeite voor doen.

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Uit welke 4 onderdelen bestaat ‘Language ability’ (een taal kennen)?
2. Welke 3 types tweetaligen (bilinguals) zijn er?

Slide 21 - Open vraag

1. Je hebt "actieve beheersing": spreken en schrijven en daarnaast heb je "passieve beheersing": luisteren en lezen.
2. "Compound bilingual" (gelijktijdig tweetalig): je leert de talen als kind gelijktijdig terwijl je leert praten. (1 set ideeën en 2 talen)
"Coordinate bilingual"(opeenvolgend tweetalig): hier heb je bijvoorbeeld twee verschillende talen waarbij je er één op school spreekt en de ander thuis. Je hebt toen je leerde praten één taal geleerd en leert daarna de tweede. (2 sets ideeën en 2 talen)
3. "Subordinate bilingual" (ondergeschikt tweetalig): je leert de nieuwe taal vaak op latere leeftijd via de moedertaal.

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5. Wat is het verschil tussen de linker- en rechterkant van het brein?
6. Wat zijn de voordelen van een ‘multilingual brain’ (een meertalig brein)? Noem er minstens 1.
7. Waar zijn bilinguals extra goed in?

Slide 23 - Open vraag

5. De linkerhelft is verantwoordelijk voor analytische en logische processen, terwijl de rechterhelft actiever is op creatief en sociaal gebied. 
6. De grijze massa in de hersenen is actiever, je hebt minder kans op Alzheimer en dementie. Ook kun je makkelijker problemen oplossen en zijn tweetalige kinderen meer empathisch.
7. problemen oplossen, wisselen tussen taken en raken minder snel afgeleid

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Hoe kan het dat het zo moeilijk is om een nieuwe taal te leren? Geef een voorbeeld hiervan met behulp van het filmpje.
2. Wat is het doel van het onderzoek van Mirjam Broersma?


Slide 25 - Open vraag

1. Een van de reden die wordt genoemd, is dat je moederaal altijd in de weg blijft zitten. Het "mentale woordenboek", dat woorden activeert zodra je ook maar de eerste klank hoort, raakt overbelast.
2. Met het onderzoek probeert Mirjam meer inzicht te krijgen in hoe mensen leren. Dit is ook interessant voor bijvoorbeeld het onderwijs.
Samen lezen (2/2)
Veel mensen (misschien jij ook wel!) spreken al meerdere talen. Zij worden meertalig of bilingual genoemd. Deze mensen hebben geluk! In dit hoofdstuk gaan we aan de slag met meertaligheid, en met hoe jij het beste een vreemde taal kunt leren. Want daarin heb je een persoonlijke leerstijl die je moet ontdekken. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1.Wat is er bijzonder aan Tim?
2.Wat zegt hij over wat taal is (v.a. 55)
3.Wat betekent polyglotte volgens Tim?
4.Noem minstens 8 talen die Tim spreekt
5. Hoe leert Tim nieuwe talen?

Slide 28 - Open vraag

1. Het is bijzonder dat hij zoveel talen (20!) spreekt 
2. Taal is een uitdrukking van hoe mensen in een bepaalde maatschappij of cultuur denken. Het leuke aan een nieuwe taal spreken vindt hij dat hij in elke taal weer iemand anders kan zijn. 
3. polyglotte komt van de Griekse woorden "poly" en "gloss" of "glottis" wat samen betekent "meerdere tongen" of "veel talen".
4. Bijvoorbeeld: Frans, Arabisch, Farsi, Hebreeuws, Chinees, Duits, Russisch, Hindi, Urdu, Indonesisch, Turks, Italiaans
5. Hij begint altijd met het kijken van films en series in die taal

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat kunnen bilinguals beter volgens dit filmpje?
2. Wat zijn de voordelen voor oudere mensen?

Slide 30 - Open vraag

1. Meertalige mensen (bilinguals) kunnen beter focussen, multitasken en hebben een beter geheugen. Ook zouden bilinguals zich beter in anderen kunnen inleven.
2. Op latere leeftijd krijgen bilinguals minder snel alzheimer.

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is het hoofdonderwerp van dit filmpje?
2. Wat betekent het om bilingual te zijn?
3. Wat is een accent?
4. Wat zeggen ze over het belang van een accent?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerstijlen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (1/5)
Als je een vreemde taal leert, dan kan dit op verschillende manieren. Natuurlijk is het allerbelangrijkst dat je veel input krijgt in een vreemde taal. En uiteindelijk moet je ook veel oefenen. Maar de woordjes leren en de grammatica begrijpen/toepassen kan op verschillende manieren. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (2/5)
Er zijn verschillende leerstijlen: een van die leerstijlen is een visuele leerstijl. Mensen met een visuele leerstijl onthouden gemakkelijk beelden. Dus als jij woordjes leert in een vreemde taal, en dit gaat gemakkelijker wanneer je er beelden bij ziet (bijvoorbeeld een galopperend paard als je het woord ‘cheval’ (paard in het Frans) moet leren), dan heb je waarschijnlijk een visuele leerstijl. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (3/5)
Mensen met een auditieve leerstijl, willen graag hardop leren. Dat is niet zo handig voor de omgeving, wanneer je samen leert, maar als je op je kamer zit, dan is dit een hele goede manier voor sommige taalleerders! 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (4/5)
Een derde leerstijl is nogal een moeilijk woord, namelijk een kinesthetische leerstijl. Gelukkig hoef je dit woord niet te onthouden! Een kinesthetische leerstijl betekent dat je graag meteen aan de slag wilt. Dus je wilt dingen doen, en door doen, leer je. Dus bij het leren van woordjes wil je meteen woordjes toepassen in een context (dit betekent gebruiken samen met andere woordjes). Hierdoor onthoud je het gemakkelijker. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (5/5)
In de praktijk is het niet altijd zo dat mensen maar 1 leerstijl hebben. Meestal is het een combinatie van 2, of misschien wel 3. Het kan ook van je bui afhangen! En heb je soms zin om in je hoofd overal beelden/plaatjes bij te bedenken, en heb je op een ander moment zin om hardop te leren in context.  

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PREFIXEN EN SUFFIXEN

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (1/2)
 Heb je wel eens goed naar woorden gekeken? Er zijn korte woorden (woorden met maar een paar letters en één lettergreep bijvoorbeeld) en lange woorden (woorden met veel lettergrepen). Dit geldt voor alle talen! In dit hoofdstuk gaan we ons bezighouden met woorden. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen (2/2)
Hoe zijn woorden opgebouwd? Op welke manier lijken woorden uit vreemde talen (en onze eigen taal) op elkaar? Als je meer weet over hoe woorden op elkaar lijken wordt het leren herkennen van woordjes een stuk gemakkelijker. Dit kan goed van pas komen bij het leren van vreemde talen :). We beginnen eerst met een oriënterende opdracht. Daarna gaan jullie ook zelf woorden maken!  

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaans
Frans
Duits
internacional
international
international
impopular
impopulaire
unbeliebt
apartamento
appartement
Appartement
submarino
sous-marine
Unterseeboot
panadería
boulangerie
Bäckerei
no verbal
non verbal
nonverbal

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lettergrepen die je bij onderdeel A hebt onderstreept aan het begin van een woord noem je “prefixen” (voorvoegsels). De lettergrepen die je hebt onderstreept aan het einde van een woord noem je “suffixen” (achtervoegsels). 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies