L'adjectif

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie nog over dit
onderwerp?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

1

Slide 5 - Video

00:18
Het bijvoeglijk naamwoord (l'article) zegt iets over
A
het werkwoord
B
het zelfstandig naamwoord
C
het onderwerp
D
hoort nergens bij

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Un film intéressant. >> mannelijk enkelvoud
Une série intéressante. >> vrouwelijk enkelvoud
Deux films intéressants. >> mannelijk meervoud
Deux séries intéressantes. >> vrouwelijk meervoud

  • In het Frans past het bijv nw zich aan naar het zelfst nw.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 10 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij

Slide 11 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 12 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e

Slide 13 - Quizvraag

Stappenplan:
1.  Wat is het zelfst nw waar het bij hoort?
2.  Is het zelfst nw mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud?
3. Noteer het bijv nw in de juiste vorm

Slide 14 - Tekstslide

Kies het juiste antwoord.
Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
J'ai deux cousins ______________. (français) > tip: un cousin
A
française
B
français.

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues

Slide 17 - Quizvraag

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).

Slide 18 - Open vraag

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).

Slide 19 - Open vraag

Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)

Slide 21 - Open vraag

Des questions?

Slide 22 - Open vraag

Duid aan hoe goed je de les begrepen hebt (schuif met het bolletje)
0100

Slide 23 - Poll

Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand

Slide 24 - Quizvraag