§2.5 Klimaatgebieden

Welkom!


Pak je telefoon erbij!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!


Pak je telefoon erbij!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Welkom!
  • Herhalen §2.1 tm §2.4
  • Lesdoelen
  • Uitleg §2.5
  • Opdrachten maken
  • Lesdoelen bespreken
  • Gezamenlijke afsluiting!

Slide 2 - Tekstslide

Inkomende straling heeft veel energie, deze straling noemen we:
A
Langgolvige straling
B
Kortgolvige straling

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noemen we het deel van het broeikaseffect dat wordt veroorzaakt door menselijk handelen?

Slide 4 - Open vraag

Wat gebeurt er met de temperatuur als de inkomende instraling hoger is dan de uitgaande straling?
A
Temperatuur blijft gelijk
B
Temperatuur gaat stijgen
C
Temperatuur daalt
D
Temperatuur blijft stabiel

Slide 5 - Quizvraag

1. Plaats de hoge en lage drukgebieden
2. Plaats de wind volgens het Corioliseffect
H
H
H
H
L
L
L

Slide 6 - Sleepvraag

Als lucht opstijgt spreken we
van een . . .
A
Hogedrukgebied
B
Lagedrukgebied

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de passaat winden op de juiste plaats!
Noord oost passaat
Zuid oost passaat

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe noemen we het effect dat de zijdelingse afwijking van de winden op aarde beschrijft?

Slide 9 - Open vraag

Waar schuift de ITCZ heen als het zomer is bij ons?
A
Noorden
B
Oosten
C
Westen
D
Zuiden

Slide 10 - Quizvraag

Het is zomer op het noordelijk halfrond. Hoe waait de moesson rondom India? Kies en sleep de pijlen op de juiste plaats!

Slide 11 - Sleepvraag

Hoe noemen we de plaats waar het koude, zoute water zinkt en de thermohaliene circulatie aandrijft?

Slide 12 - Open vraag

Wat gebeurt er met de temperatuur in Nederland als de thermohaliene circulatie uitvalt?
A
Temperatuur blijft gelijk
B
Temperatuur daalt
C
Temperatuur stijgt
D
Temperatuur blijft stabiel

Slide 13 - Quizvraag

Wat drijft de zeestromen aan?

Slide 14 - Open vraag

Maak de zin af
Hoe hoger het zoutgehalte, hoe . . . het water
A
Zwaarder
B
Lichter

Slide 15 - Quizvraag

In welke situatie stopt de opwelling van koud voedselrijk water voor de kust van Peru?
A
El Niño
B
La Niña

Slide 16 - Quizvraag

El Niño kent vele gevolgen waaronder problemen met de visserij. Welk van de geografische dimensies past hier het beste bij?
A
Fysisch
B
Demografisch
C
Economisch
D
Politiek

Slide 17 - Quizvraag

Welke wind drijft La Niña aan?
A
Polaire winden
B
Noord oost passaat
C
Zuid oost passaat
D
Westenwind

Slide 18 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Je begrijpt de samenhang tussen de mondiale luchtcirculatie en de oceanische circulatie enerzijds en het voorkomen van klimaatgebieden anderzijds. 
  • Je begrijpt de betekenis van lucht-, zee- en oceaanstromen voor de verdeling van de warmte over de aarde en de invloed ervan op regionale klimaten. 
  • Je kunt verklaren waarom bepaalde gebieden qua klimaat van elkaar verschillen. 

Slide 19 - Tekstslide

Klimaatgebieden
  • Klimaat is het gemiddelde weer in een bepaald gebied over een periode van ongeveer 30 jaar
  • Kan geleidelijk veranderen
  • Verdeeld in Köppen
  • Samenhang tussen klimaat en natuurlijke plantengroei

Slide 20 - Tekstslide

Klimaatgebieden
  •  Vijf hoofdgroepen
A: Tropische klimaten
B: Droge klimaten
C: Gematigde klimaten
D: Land klimaten
E: Polaire klimaten
  • Drie subgroepen: Weinig regen (w, s, f) , droogte index (W of S) of temperatuur (T, F of H)

Slide 21 - Tekstslide

Klimaatgebieden
  • Klimaatgebieden: overeenkomsten in klimaat
  • Landschapzones: overeenkomsten in vegetatie en landschap

Slide 22 - Tekstslide

Klimaatfactoren
  •  Verklaring van Köppen aan de hand van drie klimaatfactoren
  • 1. Geografische breedteligging
  • Verschil in instraling van de zon
  • Koude pool lucht kan minder vocht vasthouden
  • Breedteligging bepaald ook de overheersende wind en zee stromen

Slide 23 - Tekstslide

Klimaatfactoren
  •  2. Gebergtes en hoogte
  • Hoe hoger, hoe kouder
  • Achter de berg vaak droog gebied (lijzijde)
  • Voorkant vaak nat wegens stijgingsregens (loefzijde)

Slide 24 - Tekstslide

Klimaatfactoren
  •  3. Type oppervlak
  • Verschillen tussen oceanen en continenten
  • Gebieden aan zee met gematigde temperatuur en veel neerslag
  • Invloed koude of warme zeestroom
  • Koude lucht houd minder vocht vast

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Woestijnklimaat in westen van de VS
  • Gebergtes en koude zeestroom
  • Het klimaat van Hokkaido
  • Overheersende westenwind uit Siberië

Slide 26 - Tekstslide

Opdrachten maken!
  • Jullie gaan de verkorte leerroute en atlas opdrachten maken
  • De eerste 5 minuten zijn in stilte, daarna mag je samenwerken
  • Heb je een vraag, steek je hand op!
  • Opdrachten die overblijven zijn huiswerk
  • Ben je klaar? Oefen de begrippen op Knowt
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je begrijpt de samenhang tussen de mondiale luchtcirculatie en de oceanische circulatie enerzijds en het voorkomen van klimaatgebieden anderzijds. 
  • Je begrijpt de betekenis van lucht-, zee- en oceaanstromen voor de verdeling van de warmte over de aarde en de invloed ervan op regionale klimaten. 
  • Je kunt verklaren waarom bepaalde gebieden qua klimaat van elkaar verschillen. 

Slide 28 - Tekstslide

Gezamenlijke afsluiting!

Slide 29 - Tekstslide