Les 5, toediening parenterale vloeistoffen

Toedienen parenterale vloeistoffen
= Vloeistof toedienen via een infuus

Parenteraal = buiten de darm om


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toedienen parenterale vloeistoffen
= Vloeistof toedienen via een infuus

Parenteraal = buiten de darm om


Slide 1 - Tekstslide

Bekijk de handelingen in zorgpad
  • Welke handelingen heb je wel eens gezien?
  • Welke handelingen heb je wel eens uitgevoerd?
  • Welke handelingen denk je tegen te kunnen komen in jouw werkveld?
  • Welke handelingen ga jij oefenen en examineren?
  • Over welke handeling heb je vragen of heb je meer informatie nodig? 

Slide 2 - Tekstslide

Redenen inbrengen infuus

Slide 3 - Tekstslide

voor het inbrengen van vocht
voor het inbrengen van voeding
voor het inbrengen van bloed
voor het inbrengen van medicijnen
voor het openhouden van een ader

Slide 4 - Tekstslide

Perifeer infuus
Via een vene (ader) die direct onder de huid ligt

Slide 5 - Tekstslide

Centraal infuus (centrale lijn)
Als er een grote vene die in de rechterboezem uitkomt wordt gebruikt

Slide 6 - Tekstslide

Perifeer infuus
  • Schrijf alle belangrijke informatie op over een perifeer infuus. Denk aan welke naald gebruik je, waar kan het infuus geplaatst worden,  wie mag het infuus plaatsen.

Slide 7 - Tekstslide

Centraal infuus
  • Schrijf alle belangrijke informatie op over een centraal infuus. Denk aan  op welke plaatsen in het lichaam deze mag worden ingebracht, wie deze mag plaatsen, welke complicaties zich kunnen voordoen, waar ligt de tip van de katheter na plaatsing, wat zijn indicaties en wat zijn de voordelen van een centraal infuus?

Slide 8 - Tekstslide

Complicaties infusietherapie

Slide 9 - Tekstslide

Casus 1
Meneer Jansen heeft een perifeer infuus. Je voelt dat de vene waar het infuus is ingebracht wat hard aanvoelt en er is een rode streep zichtbaar. Meneer Jansen geeft aan dat zijn arm ook wat gevoelig is. Wat denk je dat er aan de hand is en wat doe je?

Slide 10 - Tekstslide

antwoord casus 1: Flebitis
De wand van het bloedvat waarin de infuusnaald of de katheter is ingebracht, wordt voortdurend geïrriteerd. Daardoor kan de vaatwand ontstoken raken. Dit noemen we flebitis. Bij een flebitis voelt de vene waarin het infuus zit hard aan; het gebied is rood, dik en pijnlijk. Op de ontstoken vaatwand kan zich een stolsel vormen. Dan is er sprake van een tromboflebitis.
De oorzaak van (trombo)flebitis is meestal mechanisch of chemisch, een gevolg van irritatie door de naald of de toegediende vloeistof (bv. cytostatica, glucose 5%, kalium, bepaalde antibiotica).
roodheid/rode streep
warmte
zwelling
pijn

Slide 11 - Tekstslide

Casus 2
Mevrouw Schoenmaker is een 81 jarige mevrouw en zij is opgenomen vanwege een verminderde nierfunctie. Mw. heeft een perifeer infuus. Ze voelt zich niet zo lekker en heeft op de bel gedrukt. Ze kan niet zo goed aangeven wat er aan de hand is. Je doet controles en merkt een irreguliere pols, iets waarmee mw, niet bekend is. Verder merk je niet zo heel veel maar je hebt toch een niet pluis gevoel. Wat kan er aan de hand zijn?

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord casus 2: overvulling
Omdat mw.op leeftijd is, herken je niet altijd de complicaties, deze zijn niet altijd goed zichtbaar. De veranderde pols is een teken van overvulling, evenals de verminderde nierfunctie dit in de hand kan werken. Het bijhouden van een vochtbalans en gewicht geven je inzage in overvulling. Vaak gaan de klachten gepaard met benauwdheid, gewichtstoename, cyanose.

Slide 13 - Tekstslide

Luchtembolie
Een luchtembolie is een levensbedreigende complicatie bij infusietherapie. Vaak is een foutieve handeling de oorzaak van het ontstaan van een luchtembolie. Welke fouten kunnen een   luchtembolie veroorzaken?

Slide 14 - Tekstslide

Antwoord voorkomen luchtembolie
  • een lege zak die niet tijdig is verwisseld;
  • verbindingsstukken die niet goed zijn vastgedraaid;
  • een onvoldoende gevulde druppelkamer;
  • het niet adequaat en snel aansluiten van het toedieningssysteem op de centraal veneuze katheter.

Slide 15 - Tekstslide