06-05 t/m 15-05 3VWO Duits

Programm
Rückblick
  • 7/2-regel naamvallen
Oefenen
  • voorbeelden toepassen mondeling
Voorzetsels
  • verschillen en nuances in het Duits



1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programm
Rückblick
  • 7/2-regel naamvallen
Oefenen
  • voorbeelden toepassen mondeling
Voorzetsels
  • verschillen en nuances in het Duits



Slide 1 - Tekstslide

Rückblick
Keuzevoorzetsels
7/2-regel

Slide 2 - Tekstslide

Keuzevoorzetsels


Jullie weten dat er voorzetsels zijn die een derde naamval krijgen en voorzetsel met een vierde naamval. We gaan hier nog een groep aan toevoegen.
 

Slide 3 - Tekstslide


Slide 4 - Tekstslide

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   wann?(=wanneer)


ERGENS ZIJN = BEVINDEN

Slide 5 - Tekstslide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.

Slide 6 - Tekstslide

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)


ERGENS KOMEN = BEWEGING

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

Slide 8 - Tekstslide

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin?=geen antwoord?

7 =an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in --> 3e naamval

2 = auf, über--> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.
Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.
Er weiß sehr viel über mich. 
 
LET OP! Alleen als het én geen beweging én geen zich bevinden is!

Slide 9 - Tekstslide

Das Buch ist hinter d.. Schrank (m) gefallen.

Slide 10 - Open vraag

Der Hund legte sich unter d.. Stuhl (m).

Slide 11 - Open vraag

der Hund liegt unter d... Stuhl (m).

Slide 12 - Open vraag

Der Torwart stand zu weit vor d... Tor (o).

Slide 13 - Open vraag

Wir freuen uns auf d.. Besuch (m).

Slide 14 - Open vraag

Die Schüler sprechen über d.. neue Deutschlehrerin (v).

Slide 15 - Open vraag

Voorzetsels en betekenis: naar
Ich fahre nach Berlin
Ich biege nach links ab
Ich fragte nach deiner Schwester
Ich fahre in die Schweiz
Ich gehe in die Disko
Wir gehen zu den Eltern
Wir gehen zum Bahnhof



Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Slide 16 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: naar
Ich fahre nach Berlin
Ich biege nach links ab
Ich fragte nach ...
Ich fahre in die Schweiz
Ich gehe in die Disko
Wir gehen zu den Eltern
Wir gehen zum Bahnhof
voor steden en landen
voor 'links' en 'rechts'
naar zonder richting
landen met een lidwoord
naar(binnengaan)

in alle overige gevallen

Slide 17 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: voor
Der Wagen steht vor dem Haus
Ich kam vor meinem Bruder an

Sie hat das für mich gemacht
De Schnitzel ist für den Mann
Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Slide 18 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: voor
Der Wagen steht vor dem Haus
Ich kam vor meinem Bruder an

Sie hat das für mich gemacht
De Schnitzel ist für den Mann
aanduiding van plaats of tijd

voor iets of iemand

Slide 19 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: bij
Sie setzte sich zu mir

Sie sitzt bei mir
Ich bin bei dem Haus
Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Slide 20 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: bij

Sie setzte sich zu mir



Sie sitzt bei mir
Ich bin  dem Haus

als het om een beweging gaat


In alle andere gevallen 

Slide 21 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: door
Er wurde von der Polizei verhaftet.


Wir reisen durch das Land
Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Slide 22 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: door

Er wurde von der Polizei verhaftet

Wir reisen durch das Land
in passieve/ lijdende zinnen

in alle andere gevallen

Slide 23 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: tot
Fahren Sie bis zu der Kreuzung
Ich bleibe hier bis zum 31. Mai


Bis Morgen
Bis nächste Woche
Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Slide 24 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: tot
Fahren Sie bis zu der Kreuzung
Ich bleibe hier bis zum 31. Mai


Bis Morgen
Bis nächste Woche
als een woord uit der-/ein-groep volgt

in alle andere gevallen

Slide 25 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: op
An Tagen wie diesen
Am Dienstag
Am 31. Mai

Ich stelle die Teller auf den Tisch
Die Teller stehen auf dem Tisch
Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Slide 26 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: op
An Tagen wie diesen
Am Dienstag
Am 31. Mai

Ich stelle die Teller auf den Tisch
Die Teller stehen auf dem Tisch
bij dagen



in de overige gevallen

Slide 27 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: over
In einem Monat ist alles vorbei
In drei Stunden ich wieder da

Was sagt er über mich?
Der Boeing fliegt über das Meer
Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Slide 28 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: over
In einem Monat ist alles vorbei
In drei Stunden ich wieder da

Was sagt er über mich?
Der Boeing fliegt über das Meer
bij tijdsbepalingen

in de overige gevallen

Slide 29 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: langs

Wir fuhren den Kanal entlang

Wir fuhren an der Schule vorbei
Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

Slide 30 - Tekstslide

Voorzetsels en betekenis: langs

Wir fuhren den Kanal entlang


Wir fuhren an der Schule vorbei

bij de betekenis 'parallel aan'

in de betekenis van passeren

Slide 31 - Tekstslide

Aufgaben
Diese Woche:

Schritt 11 selbständig alle Aufgaben bearbeiten ab Seite 110

Schritt 12 nur Aufgabe 3 und Aufgabe 5 ab Seite 119

Slide 32 - Tekstslide