V3 Nat 5.4 Remmen en botsen
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid gelijkmatig afneemt
A
eenparige beweging
B
eenparig versnelde beweging
C
vertraagde beweging
D
eenparig vertraagde beweging
Slide 6 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met de uitspraak: De vertraging van de auto is 5 (m/s)/s
A
De snelheid neemt elke seconde met 5 m/s af
B
De snelheid neemt elke seconde met 5 m/s toe
C
De snelheid is 5 m/s
D
de snelheid is -5 m/s
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Welke afstanden moet je optellen om de stopafstand uit te rekenen
A
de actie-afstand en de remweg
B
de reactie-afstand en de oprit
C
de reactie-afstand en de remweg
D
de reactie-afstand en de afrit
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
WAAR
NIET WAAR
De kreukelzone wordt tijdens een botsing in elkaar gedrukt
Slide 17 - Sleepvraag
WAAR
NIET WAAR
Door de kreukelzone wordt de botstijd van de inzittenden korter en zijn de afremmende
krachten groter.
Slide 18 - Sleepvraag
WAAR
NIET WAAR
Veiligheidsgordels zorgen ervoor dat de inzittenden samen met de auto worden afgeremd en niet opeens tegen de voorruit slaan
Slide 19 - Sleepvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
N
NIET WAAR
Wat is de eenheid van druk
Slide 25 - Sleepvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Van welke factoren hangt de vertraging af die het lichaam bij een botsing ondergaat
A
remkracht en
massa
B
rijsnelheid en
botstijd
C
remkracht en
botstijd
D
rijsnelheid en
massa
