Er is zijn verschillende soorten begrippen in de memorie, aan jullie de taak de juiste beschrijving bij het juiste begrip te vinden tijdens een potje memorie.
Let's go!
timer
7:00
Slide 2 - Tekstslide
a. Heeft bij deze stamper bestuiving plaatsgevonden? Leg je antwoord uit.
b. Heeft bij deze stamper bevruchting plaatsgevonden? Leg je antwoord uit
c. Als er geen stuifmeelkorrels meer bij komen, kunnen in de stamper van afbeelding 3 maximaal 1/3/4/6 eicellen worden bevrucht
d. Het vruchtbeginsel van deze bloem bevat zes zaadbeginsels. Stel dat in dit zaadbeginsels de eicel wordt bevrucht. Hoeveel zaden kunnen zich dan in dit vruchtbeginsel ontwikkelen? Leg je antwoord uit.
Opdracht 5, basisstof 3
Slide 3 - Tekstslide
Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten en zaden
Slide 4 - Tekstslide
Bestuiving -> bevruchting ->
vrucht met daarin zaden.
Vrucht = zaad met bijbehorend
omhulsel.
Ontwikkeling vrucht
Slide 5 - Tekstslide
Peulvrucht = vrucht van een bonenplant
Slide 6 - Tekstslide
Zaad
Uit een zaadbeginsel met bevruchte eicel ontstaat een zaad
De zaad bevat reservevoedsel voor de kiem
Slide 7 - Tekstslide
Verschillende vruchten
Vruchtbeginsel wordt
vruchtvlees
Vruchtvlees = het zachte
soms eetbare gedeelte
van een vrucht
Slide 8 - Tekstslide
Vruchtvlees
Sommige vruchten bevatten vruchtvlees: het zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht. Vruchtvlees kan ontstaan uit het vruchtbeginsel of uit de bloembodem.
De ontwikkeling van bloem tot vrucht bij een sinaasappel en een banaan.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe ontstaan vruchten met zaden?
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Maak 7 opdrachten van basisstof 4
Hoe? Zelfstandig
Hulp? Steek je vinger op of kijk in je boek
Tijd? Tot het einde van de les
Klaar? Controleer je voorgaande opdrachten van andere basisstoffen