Engelse woordjes

oud 
jong
kort
laten zien 
paars
aankleden
short
young
old
to dress
to show
purple
1 / 26
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EngelsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

oud 
jong
kort
laten zien 
paars
aankleden
short
young
old
to dress
to show
purple

Slide 1 - Sleepvraag

boots
blouse
skirt
dress
trousers
coat

Slide 2 - Sleepvraag

a plump person
A
een stevig persoon
B
een dun persoon
C
een kort persoon
D
een lang persoon

Slide 3 - Quizvraag

a thin person
A
een stevig persoon
B
een dun persoon
C
een kort persoon
D
een lang persoon

Slide 4 - Quizvraag

a short person
A
een stevig persoon
B
een dun persoon
C
een kort persoon
D
een lang persoon

Slide 5 - Quizvraag

a long person
A
een stevig persoon
B
een dun persoon
C
een kort persoon
D
een lang persoon

Slide 6 - Quizvraag

beautiful
A
mooi
B
schoenen
C
kleur
D
oorbellen

Slide 7 - Quizvraag

earrings
A
mooi
B
schoenen
C
kleur
D
oorbellen

Slide 8 - Quizvraag

a pair of shoes
A
mooi
B
schoenen
C
kleur
D
oorbellen

Slide 9 - Quizvraag

colour
A
mooi
B
schoenen
C
kleur
D
oorbellen

Slide 10 - Quizvraag

curly hair
A
krullend haar
B
steil haar
C
lang haar
D
blond haar

Slide 11 - Quizvraag

straight hair
A
krullend haar
B
steil haar
C
lang haar
D
blond haar

Slide 12 - Quizvraag

shop
A
paars
B
roze
C
winkel
D
trui

Slide 13 - Quizvraag

long hair
A
krullend haar
B
steil haar
C
lang haar
D
blond haar

Slide 14 - Quizvraag

clothes
A
bril
B
spijkerbroek
C
kleren
D
sokken

Slide 15 - Quizvraag

jeans
A
bril
B
spijkerbroek
C
kleren
D
sokken

Slide 16 - Quizvraag

blond hair
A
krullend haar
B
steil haar
C
lang haar
D
blond haar

Slide 17 - Quizvraag

glasses
A
bril
B
spijkerbroek
C
kleren
D
sokken

Slide 18 - Quizvraag

socks
A
bril
B
spijkerbroek
C
kleren
D
sokken

Slide 19 - Quizvraag

pink
A
paars
B
roze
C
winkel
D
trui

Slide 20 - Quizvraag

purple
A
paars
B
roze
C
winkel
D
trui

Slide 21 - Quizvraag

sweater
A
paars
B
roze
C
winkel
D
trui

Slide 22 - Quizvraag

to describe
A
dragen van kleding
B
wasmachine
C
beschrijven van iets
D
aankleden

Slide 23 - Quizvraag

to wear
A
dragen van kleding
B
wasmachine
C
beschrijven van iets
D
aankleden

Slide 24 - Quizvraag

washing machine
A
dragen van kleding
B
wasmachine
C
beschrijven van iets
D
aankleden

Slide 25 - Quizvraag

to dress
A
dragen van kleding
B
wasmachine
C
beschrijven van iets
D
aankleden

Slide 26 - Quizvraag