Voltooid Deelwoord

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Relaxte lessen 

Werkwoordspelling

                                      Voltooid Deelwoord

Doel van de les: 

Ik weet hoe ik het voltooid deelwoord moet schrijven in een zin. 

Wat weten we nog van de vorige les: de verleden tijd?

Herhaling

Tegenwoordige tijd: 

• Geen d in het hele ww, geen d in de tegenwoordige tijd
  
• stam: -en van het werkwoord. 
  
• stam veranderen? 
  
• jij, hij, zij > t erbij 
  
• jij / je achter het ww? kort mogelijk 
  

Verleden tijd: 

• sterk of zwak? 
  
• zwak> te (n) of de (n)
  
• - en van het ww 
  
• check laatste letter
  
• in het kofschip? t 
  
• niet? d 
  
• staat er al d of t in het ww>> dubbel

Goed of fout: hij herhaald de les

1. Goed
2. Fout

Hij melde zich bij de docent.

1. Goed
2. Fout

Goed of fout:
Word je vriend snel boos?

1. Goed
2. Fout

Hij (beloven) mij te verbeteren.

1. beloofte
2. beloofde

Wat is het voltooid deelwoord? 

Het is een werkwoord in een zin. 

Ook hier moet je kijken of het zwak of sterk is. 

Een voltooid deelwoord vertelt dat iets klaar is of afgelopen. 

Hoe herken je een voltooid deelwoord in de zin? 

1. Er staan ALTIJD twee werkwoorden in een zin. 

 

Het hulpwerkwoord is altijd: zijn, hebben of worden.

2. Begint vaak met ge, be, ont, ver, her

Ik HEB GEwerkt 

Ik BEN te laat GEkomen

Hij WERD netjes ONTvangen 

Maar hoe schrijf je het nou??????

Stappenplan:

1. Kijk het hele werkwoord!!!

2. haal de -en er af voor de stam

3. kijk naar de laatste letter

4. moet de stam nog aangepast worden?

5. gebruik c het kofschip 

6. of maak het woord langer 

Kofschip: 

laatste letter staat in het kofschip:t 

laatste letter staat niet in het kofschip: d 

 

Een vd kan eindigen op: 

- en 

- T 

- D 

Belangrijk!!!!!

een voltooid deelwoord schrijf je NOOIT met DT!!!!!!!

Vragen? 

Ik heb gisteren in de tuin (werken)..

1. gewerken
2. gewerkt
3. gewerkd

De broodjes in de kantine worden goed beleg....

1. t
2. d

Ik heb heel lang (geloven) dat spoken bestaan.

1. geloofd
2. gelooft
3. geloven

De broodjes in de kantine zijn altijd goed (beleggen).

1. belegd
2. belegt
3. beleggen

Is dit tegenwoordige tijd, verleden tijd of het voltooid deelwoord? 

Wat is het voltooid deelwoord?

Ik heb geen pen meegenomen.

Noteer het voltooid deelwoord:
weet jij wat daar is (gebeuren)?

Gelukkig had ik goed getap...

1. t
2. d

Wordt die terrorist nog wel (veroordelen)

1. veroordeeld
2. veroordeeldt
3. veroordeelt

Gelukkig was ik goed (verzekeren).

1. verzekerd
2. verzekert
3. verzekerde

De leraar werd er (ingeluis.....

1. d
2. t

Einde