In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De Tweede Wereldoorlog
Herhaling
Oefenvragen voor de toets
Slide 1 - Tekstslide
In 1940 valt het Duitse leger van Hitler Nederland binnen. Maar dit is niet het begin van de Tweede Wereldoorlog. Met welke gebeurtenis begint de oorlog?
A
Met de inname van Tsjecho-Slowakije in 1938
B
Met de inval van Polen in 1939
C
Direct na de Eerste Wereldoorlog als Duitsland zich niet neerlegt bij het Verdrag van Versailles
Slide 2 - Quizvraag
Op 10 mei 1940 trekken Duitse soldaten de Nederlandse grens over. Er wordt heftig gevochten bij de Grebbeberg. Om Nederland tot overgave te dwingen, bombardeert de Duitse luchtmacht een Nederlandse stad. Welke stad wordt platgebombardeerd?
A
Amsterdam
B
Eindhoven
C
Arhnem
D
Rotterdam
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer gebeurde wat?
- Hitler bombardeerde Rotterdam
- Nederland wilde zich niet overgeven na de Duitse aanval
- Nederland geeft zich over
Slide 4 - Tekstslide
Antwoord
1. Nederland wilde zich niet overgeven na de Duitse aanval op 10 mei 1940
2. Hitler bombardeerde Rotterdam op 14 mei 1940
3. Nederland geeft zich over op 15 mei 1940
Slide 5 - Tekstslide
In een rechtsstaat....
A
is een rechter de baas
B
rijdt iedereen rechts
C
heeft iedereen dezelfde rechten die in wetten staan
D
krijgt een rechter van niemand bevel
Slide 6 - Quizvraag
Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalsverdrag?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije
Slide 7 - Quizvraag
Wat gebeurde er op D-Day?
A
Hitler veroverde Nederland
B
Nederland was vrij
C
De geallieerden landden in Frankrijk
D
de geallieerden landden in Duitsland
Slide 8 - Quizvraag
Wat wordt er bedoeld met "het keerpunt in WOII"?
Slide 9 - Open vraag
Wat deden mensen in het Verzet?
A
Ze waren tegen de Nederlanders
B
Ze waren tegen Amerikanen
C
Ze waren tegen de Fransen
D
Ze waren tegen Duitsers
Slide 10 - Quizvraag
Propaganda werd gebruikt om...
A
tegenstanders te krijgen
B
aanhangers te krijgen
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent NSB?
A
Nederlands Sociaal Bongenootschap
B
Nederlands Sociaal Broederschap
C
Nationaal-Socialistisch Broederschap
D
Nationaal-Socialistische Beweging
Slide 12 - Quizvraag
De slag om Stalingrad werd door Stalin
A
gewonnen
B
verloren
Slide 13 - Quizvraag
De poster gaat over Pearl Harbor. Wat is daar gebeurd?
A
Amerikaanse soldaten veroverden dit Japanse eiland.
B
Amerikaanse soldaten vielen een marinebasis in Japan aan. 2400 Japanse soldaten kwamen om
C
Japan viel een Amerikaanse marinebasis aan. 2400 Amerikaanse soldaten kwamen om
Slide 14 - Quizvraag
In welk deel van Nederland was de hongerwinter in de winter van 1944-1945
A
noorden
B
oosten
C
zuiden
D
westen
Slide 15 - Quizvraag
De Tweede Wereldoorlog duurde van.... tot ....
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945
Slide 16 - Quizvraag
De Nederlandse Nationaal Socialistische Beweging (NSB) steunt de strijd van Hitler en helpt de bezetter. Wie is de leider van de NSB?
A
Anton Mussert
B
Adolf Eichmann
C
Joseph Goebbels
D
Willy Lages
Slide 17 - Quizvraag
Onder de Holocaust verstaan we
A
Het beïnvloeden door Hitler van de vrije meningsuiting
B
De vernietiging van de Joden
C
Dat iedereen lid moest worden van een nationaal‐socialistische organisatie
D
jodenhaat
Slide 18 - Quizvraag
"Joden zijn Untermenschen"
Is dit een vorm van antisemitisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Leg uit: Duitsland en Japan zijn met elkaar te vergelijken in WOII
Slide 20 - Open vraag
Na WOII stuurde Nederland soldaten naar Nederlands-Indië om daar....