5.1 - Handel en opkomst van steden

5.1 Handel en de opkomst van steden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

5.1 Handel en de opkomst van steden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Wat zijn de oorzaken van de opkomst van steden in late middeleeuwen?
  • Waarom ontstond er weer een geldeconomie?
  • Waarom was een samenwerking voordelig?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer met de middeleeuwen?
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Vroegmoderne Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 3 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 4 - Tekstslide

We verlaten het tijdvak van 
De monniken en ridders (500-1000)

--> Steden en staten (1000-1500)

Slide 5 - Tekstslide

Jaar 1000
  • Verandering: handel en nijverheid bloeiden op --> steden
  • Continuïteit: Meeste mensen woonden en werkten op het platteland

Slide 6 - Tekstslide

Hogere landbouwopbrengsten
Hoe?
1. Uitvindingen in de landbouw.

2. Kloosters en domeinheren lieten grond ontginnen om geschikt te maken voor landbouw.

Ontginnen = Het voor landbouw bruikbaar maken van bossen en moerassen

Slide 7 - Tekstslide


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Halsjuk

Slide 8 - Tekstslide

Drieslagstelsel

Slide 9 - Tekstslide

Halsjuk

Slide 10 - Tekstslide

Boeren hadden voedsel over. Ambachtslieden maakten genoeg.

Wat gebeurde er met deze producten?
A
Opgekocht door handelaren en met winst verkocht.
B
Die werden weggegooid, wat moet je ermee?
C
Aan de landheer gegeven, die was tenslotte eigenaar.
D
Niets, ze werden gestolen door rovers en dieven.

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag
Stap 1: Lees de tekst van 5.1

Maak daarna de volgende opdrachten:
4, 5, 7, 9, 10, 11, 13, 14, 15 van MEMO

Slide 12 - Tekstslide


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 13 - Tekstslide

Hogere landbouwopbrengsten
--> meer voedsel beschikbaar
--> Groeiende bevolking
--> Ruilen van overschotten op strategische plekken
--> Ontstaan dorpen en steden op die kruispunten van handel

Slide 14 - Tekstslide

De bevolking groeit, de opbrengst uit landbouw moet omhoog.
Hoe deden boeren dat?
A
Boeren gingen nieuwe technieken uitproberen.
B
Boeren waren verplicht om harder te werken.
C
Ze ontdekten dat van mest graan beter groeit.
D
Niet, hoe kan er nou meer groeien?

Slide 15 - Quizvraag

landbouwopbrengst stijgt
Er ontstaan markten
Verbeteringen in de landbouw
Er ontstaan steden
Boeren kunnen voedsel gaan ruilen: handel is terug
De bevolking groeit

Slide 16 - Sleepvraag

Ruilen niet handig, ontstaan geld
  • Ruilen is niet handig, waarom?
  • Opnieuw gebruik van geld

Slide 17 - Tekstslide

Er komt meer geld in omloop
  • Verandering: ontstaan geldeconomie vanaf 13e eeuw

--> Pacht voortaan betalen met geld ipv oogst.

Slide 18 - Tekstslide

Nadeel geldeconomie = overal een ander soort munt... moeilijk te bepalen hoeveel de munten waard zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De opbrengst uit landbouw nam toe, er was eten genoeg.
Wat was een gevolg daarvan?
A
De bevolking groeide, niet iedereen had een huis.
B
Nieuwe beroepen, want niet meer iedereen was boer.
C
Boeren werkten minder hard, er was immers eten genoeg.
D
Het voedsel lag te rotten in de opslagplaatsen.

Slide 21 - Quizvraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde
Boeren en ambachtslieden hadden producten over.
Handelaren kochten deze producten op om met winst te verkopen.
Handelaren reisden met deze producten naar kruispunten van wegen en rivieren, of kastelen en kloosters.
Op die plaatsen kwamen veel mensen samen om spullen te kopen en verkopen.
Zo ontstonden markten en nieuwe steden.

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep het juiste antwoord naar de vraag:
Waarom trokken handelaren naar kruispunten van wegen en rivieren?
Waarom trokken handelaren naar kastelen en kloosters?
Omdat deze plaatsen goed bereikbaar waren.
Omdat deze goed beschermd werden.

Slide 23 - Sleepvraag

Het tijdvak Steden & Staten duurt
A
van 500 tot 1500
B
van 500 tot 1000
C
van 1000 tot 1500
D
van 1500 tot 1600

Slide 24 - Quizvraag

Zet de ontwikkelingen in de juiste volgorde in de tijd
1
2
3
4
Meer voedsel en een grotere bevolking 
Handel onstaat bij kruispunten, kloosters en kastelen
Het ontstaan van het drieslagstelsel en ontginnen van woeste gronden 
Er ontstaan dorpen en de samenleving verandert 

Slide 25 - Sleepvraag

Aan de slag
Stap 1: Lees de tekst van 5.1

Maak daarna de volgende opdrachten:
4, 5, 7, 9, 10, 11, 13, 14, 15 van MEMO

Slide 26 - Tekstslide