H1 - werkwoorden

Werkwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Welkom
- Doelen
- Instructie
- Aan het werk
- Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les

- weet je wat werkwoorden zijn
- kun je een werkwoord in een zin benoemen
- kun je zelf werkwoorden vervoegen

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden
Werkwoorden zeggen:
- wat iets of iemand doet              Hij fietst naar school. 
- wat er gebeurt                                 Het regent. 
- hebben, zijn, worden                    Ik ben morgen jarig. 

Fietst komt van fietsen. Fietsen = hele werkwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden: verschillende vormen           past zich aan, aan wie of wat het doet.  

Ik ren naar huis. 
Hij rent naar huis. 
Wij rennen naar huis. 

Slide 5 - Tekstslide

Vul de goede vorm van overhoren in.
Ik ... mijn klasgenoot.

Slide 6 - Open vraag

Vul de goede vorm van overhoren in.
Mijn moeder ... mij.

Slide 7 - Open vraag

Vul de goede vorm van overhoren in.
Wij ... elkaar.

Slide 8 - Open vraag

Noteer het werkwoord uit de zin.
Rick houdt van muziek.

Slide 9 - Open vraag

Noteer het werkwoord uit de zin.
Hij luistert graag naar de radio.

Slide 10 - Open vraag

Noteer het werkwoord uit de zin.
Zelf maakt hij ook muziek.

Slide 11 - Open vraag

Noteer het werkwoord uit de zin.
Een keer per week gaat hij naar de muziekschool.

Slide 12 - Open vraag

Noteer het werkwoord uit de zin.
Daar krijgt hij les op een leeninstrument.

Slide 13 - Open vraag

Noteer het werkwoord uit de zin.
Voor zijn verjaardag vraagt hij een gitaar.

Slide 14 - Open vraag

Noteer het werkwoord uit de zin.
De docent is tevreden over Rick.

Slide 15 - Open vraag

werkwoord
geen werkwoord
voetballen
trainen
doelpaal
trainer
juichen
passeer
strafschop

Slide 16 - Sleepvraag

werkwoord
geen werkwoord
leert
huiswerk
maken
cijfer
zitten
agenda
proefwerk
heb

Slide 17 - Sleepvraag

werkwoord
geen werkwoord
word
foto
smeert
zijn
wachten
camera
muis
lachen

Slide 18 - Sleepvraag

Aan het werk
Wat?                    Opdr. 20 op blz. 25
Hoe?                    Zelfstandig, evt. met oortjes
Hulp?                  Vraag je duo of docent
Tijd?                     Ca. 10 minuten
Klaar?                  Opdr. 21 op blz. 26
Uitkomst?         Nakijken tijdens de volgende les
Huiswerk?         Volgende les opdr. 20 af

Slide 19 - Tekstslide

Ik weet wat werkwoorden zijn.

A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Ik kan een werkwoord in een zin benoemen.

A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Ik kan zelf werkwoorden vervoegen.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag