2025-02-17 B1J Latijn

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Weektaak

• Leren: W T 1 + T 2 (half) (LL blz. 22)
• Leren: theorie znw en rijtjes (LL blz. 11). Zorg ervoor dat je de rijtjes snel kunt opzeggen!
  
• Maken (in de les): opdr. 3-7

Leerdoelen

• Ik kan uitleggen hoe het znw in het Latijn 'werkt'.
  

Begintaak:

• Wat is een declinatie? Hoeveel zijn er in het Latijn?

• Welke woorden zitten in welke declinatie?

• Hoe heet de naamval voor het onderwerp?
• Hoe heet de naamval voor het lijdend voorwerp?
• Hoe heet de naamval voor het naamw. deel?
• Welke naamval hoort bij het vz. per?
  

Lunae lumine, lunae lumine

Scalulas ascendi ad fenestram
Cave, ne facias, cave, ne facias
Sic volat avis, sic natat piscis
Sic facit milipeda calceos tergens
Hoc est unus, et hoc duo
Et haec est crassa amita Caecilia
Hoc est rectum, et hoc curvum
Et ita volvimus rotulam iterum, circum

Lunae lumine, lunae lumine

Scalulas ascendi ad fenestram
Cave, ne facias, cave, ne facias
Sic volat avis, sic natat piscis
Sic facit milipeda calceos tergens
Hoc est unus, et hoc duo
Et haec est crassa amita Caecilia
Hoc est rectum, et hoc curvum
Et ita volvimus rotulam iterum, circum

In welke declinatie?

Wat is de stam?

luna (maan)

lumen, lumina (licht)

avis, aves (vogel)

piscis, pisces (vis)

calceus (schoen)

rotula (wieltje)

Pak je schrift.

• We gaan de rijtjes herhalen.
  

1	2a	2b	3a	3b
-a	-us/puer	-um	mv. -es	mv. -a

Pak je Libellus Latinus op blz. 12 + je schrift.

• Maak opdracht 1 (of kijk 'm na). Dit bespreken we over 5 minuten.
  

Klaar?

• Oefen met opdracht 3 (hardop)
• Maak opdracht 4
  

Tijd over? We oefenen de woorden van les 1-2:

 aperire     senex (mv.?)      statim    descendere

    ibi           iubēre   nuntius      intrare    eos

uxor (mv.?)   posse   ianua        vidēre    ita    

     filius     regere     tunc     per     habitare