2025-01-27 B1J Latijn

Weektaak (af op 3/2)



  • Leren: woorden tekst 1 (LL blz. 9)
  • Zingen: Lunae lumine (zorg dat je de zinnen goed (en vlot) kunt uitspreken)





    Leerdoelen

    • Ik kan de god Dionysus op plaatjes herkennen.
    • Ik weet wat me nog te doen staat voor de toets.



    Morgen: Toets Latijn
     
    NB: weektaak kan nog niet in M worden gezet. Kijk dus in LessonUp.
    1 / 11
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

    In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

    time-iconLesduur is: 45 min

    Onderdelen in deze les

    Weektaak (af op 3/2)



    • Leren: woorden tekst 1 (LL blz. 9)
    • Zingen: Lunae lumine (zorg dat je de zinnen goed (en vlot) kunt uitspreken)





      Leerdoelen

      • Ik kan de god Dionysus op plaatjes herkennen.
      • Ik weet wat me nog te doen staat voor de toets.



      Morgen: Toets Latijn
       
      NB: weektaak kan nog niet in M worden gezet. Kijk dus in LessonUp.

      Slide 1 - Tekstslide

      Begintaak: Wie ben ik?

      • Ik houd van paarden. (Latijnse naam)
      • Als het bliksemt en dondert, dan ben ik boos. (Griekse naam)
      • De Grieken noemen mij Hades (Latijnse naam.)
      • Ik heb een ontzettend trouweloze echtgenoot. (Latijnse naam)
      • Ik bescherm de timmerlieden. (Latijnse naam)
      • De Romeinen noemen mij Vulcanus (Griekse naam)
      • Ik breng schimmen naar de onderwereld. (Latijnse naam)





      Slide 2 - Tekstslide

      Slide 3 - Tekstslide

      Slide 4 - Tekstslide

      Pak je Latijn-schrift 
      • Noteer de woordsoort van de onderstreepte woorden.

      In de maneschijn klom ik op een trapje naar het raamkozijn.
      Zo vliegt een vogel.
      Dit is dikke tante Kee.

      • Hoeveel voorzetsels zitten er in deze zinnen?
      • Zit er een bijwoord in deze zinnen? Zo ja, waar?

      Slide 5 - Tekstslide

      Pak je Latijn-schrift 

      Noteer uit elke zin (indien aanwezig) pv, o, lv, naamw. deel.

      • Dit is krom.
      • En zo draaien we het wieltje nog eens om.


      Slide 6 - Tekstslide


      Vertaal:

      1. regit
      2. habitare
      3. est
      4. posse
      5. mutant
      Welke vormen zijn indicativus?

      1. habitat
      2. regere
      3. possunt
      4. esse
      5. mutat
      In welke tijd staan al deze vormen? 
      (Latijnse én Nederlands term).

      Slide 7 - Tekstslide

      Vertaal:

      1. Mercurius per caelum volare potest.
      2. Aliquando Jupiter ad terram descendit. [aliquando - eens]
      3. Homines deos cognoscere non possunt.

      • Wat is de (Latijnse) pv in zin 1?
      • Wat is het (Latijnse) onderwerp in zin 2?
      • Wat is het (Latijnse) lijdend voorwerp in zin 2?
      • Wat is het (Latijnse) lijdend voorwerp in zin 3?



      Slide 8 - Tekstslide

      Slide 9 - Tekstslide

      Lunae lumine, lunae lumine
      Scalulas ascendi ad fenestram
      Cave, ne facias, cave, ne facias
      Sic volat avis, sic natat piscis
      Sic facit milipeda calceos tergens
      Hoc est unus, et hoc duo
      Et haec est crassa amita Caecilia
      Hoc est rectum, et hoc curvum
      Et ita volvimus rotulam iterum, circum

      Slide 10 - Tekstslide

      Lunae lumine, lunae lumine
      Scalulas ascendi ad fenestram
      Cave, ne facias, cave, ne facias
      Sic volat avis, sic natat piscis
      Sic facit milipeda calceos tergens
      Hoc est unus, et hoc duo
      Et haec est crassa amita Caecilia
      Hoc est rectum, et hoc curvum
      Et ita volvimus rotulam iterum, circum

      Vertaal:

      ascendunt
      facit
      tergent
      natare
      volvit

      * volamus

      Slide 11 - Tekstslide