Wat?: Maken: werkblad 3 redekundig ontleden opdracht 1 t/m 8
Hoe?: Zie stoplicht! Rood = in stilte / oranje = zachtjes overleggen
Hulp?: Rood = docent, oranje = buurman/buurvrouw
Tijd?: Tot ......... uur
Resultaat?: Opdrachten netjes op stencil
Klaar?: Lezen uit leesboek