Redekundig ontleden klas 3

Grammatica - redekundig ontleden
  • Oefenen in LessonUp
  • Stencil redekundig ontleden maken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica - redekundig ontleden
  • Oefenen in LessonUp
  • Stencil redekundig ontleden maken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  • Ik kan een zin redekundig ontleden aan de hand van de zeven stappen. 

Slide 2 - Tekstslide

Zet de 7 stappen in de juiste volgorde door de zinsdelen naar het juiste nummer te slepen. 
1
1
3
4
5
6
7
zoek het onderwerp
verdeel de zin in zinsdelen
zoek de bijwoordelijke bepaling(en)
zoek de persoonsvorm
zoek het meewerkend voorwerp
zoek het lijdend voorwerp
zoek het werkwoordelijk gezegde

Slide 3 - Sleepvraag

De boer vroeg hem vorige week één rijstkorrel.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
De boer
B
vroeg
C
hem
D
vorige week

Slide 4 - Quizvraag

De boer vroeg hem vorige week één rijstkorrel.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
A
vroeg
B
vroeg hem
C
vroeg één rijstkorrel
D
er staat geen WG in de zin

Slide 5 - Quizvraag

De boer vroeg hem vorige week één rijstkorrel.

Wat is het onderwerp in deze zin?
A
De boer
B
hem
C
vorige week
D
één rijstkorrel

Slide 6 - Quizvraag

De boer vroeg hem vorige week één rijstkorrel.

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
hem
B
vorige week
C
één rijstkorrel
D
er staat geen LV in de zin

Slide 7 - Quizvraag

De boer vroeg hem vorige week één rijstkorrel.

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
A
hem
B
vorige week
C
één rijstkorrel
D
er staat geen MV in de zin

Slide 8 - Quizvraag

De boer vroeg hem vorige week één rijstkorrel.

Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en) in deze zin?
A
vorige
B
week
C
vorige week
D
er staat geen BWB in de zin

Slide 9 - Quizvraag

Bij elk volgend veld van het schaakbord moest het aantal korrels worden verdubbeld.
Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Slide 10 - Open vraag

Bij elk volgend veld van het schaakbord moest het aantal korrels worden verdubbeld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Slide 11 - Open vraag

Bij elk volgend veld van het schaakbord moest het aantal korrels worden verdubbeld.
Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 12 - Open vraag

Bij elk volgend veld van het schaakbord moest het aantal korrels worden verdubbeld.

Hoe noemen we het zinsdeel 'Bij elk volgend veld van het schaakbord'?
A
lijdend voorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
Dat is helemaal geen zinsdeel!

Slide 13 - Quizvraag

De man stond voor de winkel op zijn vrouw te wachten.
PV
MV
WG
LV
BWB
O
geen zinsdeel
De man
stond
voor de winkel
op zijn vrouw
zijn vrouw
stond te wachten

Slide 14 - Sleepvraag

Aan de slag!
Wat?:                      Maken: werkblad 3 redekundig ontleden opdracht 1 t/m 8
Hoe?:                      Zie stoplicht! Rood = in stilte / oranje = zachtjes overleggen
Hulp?:                     Rood = docent, oranje = buurman/buurvrouw
Tijd?:                        Tot ......... uur
Resultaat?:           Opdrachten netjes op stencil
Klaar?:                     Lezen uit leesboek

Slide 15 - Tekstslide