Grammatica redekundig ontleden, deel 2 havo/vwo 1

Grammatica redekundig ontleden, deel 2 havo/vwo 1


Vorige week hebben we een begin gemaakt met redekundig ontleden. Deze week gaan we verder.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica redekundig ontleden, deel 2 havo/vwo 1


Vorige week hebben we een begin gemaakt met redekundig ontleden. Deze week gaan we verder.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les:

  • weet je wat het meewerkend voorwerp in een zin is en kan je dit herkennen;

  • weet je wat een bijwoordelijke bepaling in een zin is en kan je dit herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Welke zinsdelen hebben we vorige week geleerd?

Slide 3 - Open vraag

Met welk zinsdeel begin je bij het redekundig ontleden?

Slide 4 - Open vraag

wat hebben we tot nu toe gehad met redekundig ontleden?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het stappenplan van redekundig ontleden? (4 stappen)

Slide 6 - Open vraag

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.  
Niet in elke zin staat een meewerkend voorwerp.





Slide 7 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Stappenplan meewerkend voorwerp

1
Persoonsvorm
Tijdproef of getalproef
2
Onderwerp
Wie of wat + persoonsvorm/wwg
3
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin 
OOK de persoonsvorm!
4
Lijdend voorwerp
Wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
5
Meewerkend voorwerp
Aan wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?

De docent heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd.
A
Joris
B
de betekenis
C
het meewerkend voorwerp
D
mij

Slide 9 - Quizvraag

Nu een filmpje over:
-Wat een bijwoordelijke bepaling is
-Hoe je een bijwoordelijke bepaling kan vinden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Bijwoordelijke bepaling
Je kan dus een aantal vragen stellen:
  1. Waar?= bijwoordelijke bepaling van plaats
  2. Wanneer?= bijwoordelijke bepaling van tijd
  3. Hoe? = bijwoordelijke bepaling van hoedanigheid/wijze
  4. Waardoor? = bijwoordelijke bepaling van oorzaak

Maar ook een ontkenning zoals NIET...

Slide 12 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Slide 13 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin: Aan het einde van de les kan iedereen zinnen ontleden!

Slide 14 - Open vraag

Leerdoelen
Na deze les:

  • weet je wat het meewerkend voorwerp in een zin is en kan je dit herkennen;

  • weet je wat een bijwoordelijke bepaling in een zin is en kan je dit herkennen.

Slide 15 - Tekstslide

Kunnen jullie aan de slag met alle zinsdelen?
(pv, wwg, ond., lv, mw, bwb)
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Aan de slag!
We gaan aan de slag met de eerste opdrachten in de reader.

Lees de theorie goed door en maak de 
opdrachten 1 tot en met 3.

Slide 17 - Tekstslide