Etaleren Maris

Etaleren
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Etaleren

Slide 1 - Tekstslide

etaleren

Slide 2 - Woordweb

Etaleren
artikelpresentatie
etaleren
composities
doelgroep

Slide 3 - Tekstslide

Artikelpresentatie
De manier waarop artikelen in een winkel staan of hangen is de artikelpresentatie.

Je zorgt met je artikelpresentatie ervoor dat deze artikelen extra opvallen zodat er meer van verkocht worden.

Slide 4 - Tekstslide

Eisen artikelpresentatie
De presentatie moet overzichtelijk zijn => De klant moet niet lang hoeven zoeken.

De presentatie moet passen bij de winkel => Er is bijv. een verschil tussen een "dure" en een "goedkope" kledingwinkel.

De presentatie moet logisch zijn => Artikelen die bij elkaar horen staan bij elkaar (bijv. op soort, maat of kleur).

Slide 5 - Tekstslide

Overzichtelijk

Slide 6 - Tekstslide

logisch

Slide 7 - Tekstslide

Passend bij de winkel
(goedkoop)
Passend bij de winkel
(duur)

Slide 8 - Tekstslide

2D en 3D
Een tweedimensionale presentatie heeft een platte vorm, denk aan een kaart, poster, folder of een reclamebord.

Een driedimensionale presentatie heeft diepte en neemt ruimte in. Denk aan een etalage en of kleding gepresenteerd op een etalagepop.

Slide 9 - Tekstslide

Dit is een ...... dimensionale artikelpresentatie
A
twee
B
drie

Slide 10 - Quizvraag

Dit is een ...... dimensionale artikelpresentatie
A
twee
B
drie

Slide 11 - Quizvraag

Eyecatchers en brandpunten
Eyecatcher: 
Een ding of objecte in de winkel die meteen opvalt. 
Bijv. een opvallende etalage pop, een presentatie op een tv scherm, een kraamje waar je producten kan proeven.

Brandpunt:
Een artikelpresentatie die extra opvallend is en sterk de aandacht van de klant trekt. Het is belangrijk dat de brandpunten over de winkel zijn verspreid. 
Bijv. een display, op een kopstelling van een schap en bij de kassa.

Slide 12 - Tekstslide

Eyecatcher 
Trekt meteen de aandacht
Valt op door kleur/ grote


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

etalages

Slide 15 - Tekstslide

Een winkelier gebruikt een etalage om:

Slide 16 - Woordweb

Een winkelier gebruikt een etalage om:
  • de aandacht van klanten te trekken
  • te laten zien wat hij verkoopt
  • klanten in zijn winkel te krijgen

Dit zijn dus de doelen van een etalage

Slide 17 - Tekstslide

Een goed ingerichte etalage:
  • heeft een hoge attentiewaarde
  • toont producten die in de winkel te koop zijn
  • "trekt" de klanten naar binnen
  • ziet er netjes en verzorgd uit
  • past bij het imago van de winkel
  • heeft een thema dat past bij het seizoen of de mode van het moment
  • veranderd vaak en is dus up to date

Slide 18 - Tekstslide

Manier van inrichten
We gaan de verschillende vormen van etalages bekijken. 
Kies de vorm die jou het beste lijkt bij je ontwerp idee. 

* piramide/ driehoek inrichting
* symmetrische inrichting
* Asymmetrische inrichting

Slide 19 - Tekstslide

Soorten etalages
  • Open etalage
  • Half open etalage
  • Gesloten etalage

Slide 20 - Tekstslide

open etalage
gesloten etalage

Slide 21 - Tekstslide

Is deze etalage open half open of gesloten?
A
open
B
half open
C
gesloten

Slide 22 - Quizvraag

En deze?
A
open
B
half open
C
gesloten

Slide 23 - Quizvraag

Composities 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Deze etalage is.....
A
symmetrisch
B
a-symmetrisch

Slide 28 - Quizvraag

Welk compositielijn zie je hier?
A
horizontaal
B
verticaal
C
diagonaal

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

wat heb je nodig om een etalage te bouwen:

Slide 34 - Woordweb

Etalage bouwen
Een etalage bouw je op uit de volgende onderdelen:
  • schets / thema 
  • artikelen (die je wilt verkopen)
  • opbouwmateriaal
  • decoratiemateriaal
  • kleur
  • licht





Slide 35 - Tekstslide

2
3
Artikel
Decoratiemateriaal 
Opbouwmateriaal

Slide 36 - Sleepvraag

Slide 37 - Tekstslide

Kleuren
Er zijn drie primaire kleuren; rood, blauw en geel.

Secundaire kleuren ontstaan door twee primaire kleuren te mengen. De secundaire kleuren zijn groen, oranje en paars.

Tertiaire kleuren ontstaan door een primaire kleur te mengen met een secundaire kleur.

Slide 38 - Tekstslide

Contrastkleuren
Complementaire kleuren = contrastkleuren

Dit zijn kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel, ze steken goed bij elkaar af en versterken elkaars werking.

Voorbeelden van contrast kleuren zijn:
geel en violet
blauw en oranje
rood en groen



Slide 39 - Tekstslide

doelgroep
De doelgroep is de groep mensen voor wie iets bedoeld is.

Slide 40 - Tekstslide

Doelgroepen


Brede doelgroep:
jongeren of volwassenen.
Kleinere doelgroep:
bijvoorbeeld dansers of muziekliefhebbers.

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag
composities oefenen met 
  • blokken
  • opbouwmateriaal
  • artikelen

Slide 42 - Tekstslide