In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
T5 Gaswisseling
BS3 Aandoeningen aan longen en luchtwegen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt na deze les uitleggen wat het belang is van goede luchtkwaliteit en hoe allergiën van invloed zijn op onze ademhaling. Je kunt beschrijven wat de effecten zijn van astma, hooikoorts en COPD.
Slide 2 - Tekstslide
Lesopbouw
-instructievideo (6 minuten) - quiz
- aan de slag met de huiswerkopdrachten
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Quizvragen
Slide 5 - Tekstslide
Bij welke aandoening zijn spiertjes samengetrokken in de luchtwegen tijdens een aanval?
A
Astma
B
COPD
C
Hooikoorts
D
Allergie
Slide 6 - Quizvraag
Wat is NIET waar over hooikoorts?
A
je bent overgevoelig voor stuifmeel van bomen en/of grassen
B
als je voor het eerst in aanraking komt met stuifmeel van bomen heb je direct
klachten
C
hooikoorts is een seizoensgebonden allergie
Slide 7 - Quizvraag
Wat hoest je op bij COPD?
A
Teveel aan slijm
B
Afgebroken luchtpijptakjes
C
Stofjes waar je allergisch voor bent
D
Koolstofdioxide (CO2)
Slide 8 - Quizvraag
Bij astma:
A
zijn de longen af en toe ontstoken
B
is er sprake van vernauwing van de longen door een allergie
C
zijn de luchtwegen altijd ontstoken en reageren daardoor sterker op prikkels
D
zijn de luchtwegen ontstoken, maar je kunt er wel van genezen
Slide 9 - Quizvraag
Is COPD erfelijk?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
COPD wordt veroorzaakt door
A
Stuifmeel
B
Erfelijk
C
Roken
D
Luchtvervuiling
Slide 11 - Quizvraag
Astma is een erfelijke ziekte. Bij iemand die astma heeft bevindt het erfelijke materiaal voor astma zich alleen in de spiercellen van de luchtwegen.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 12 - Quizvraag
COPD is......
A
een soort astma
B
een probleem van het hart
C
een longziekte
D
een ziekte die alleen bij rokers voorkomt
Slide 13 - Quizvraag
COPD:
A
is te genezen
B
gaat vanzelf over
C
heb je tot je dood
Slide 14 - Quizvraag
Van welke verschijnselen heeft een COPD patiënt vaak last? Wat is een belangrijke veroorzaker van COPD?
A
verschijnsel -huiduitslag
veroorzaker-roken
B
verschijnsel -huiduitslag
veroorzaker-huisstof
C
verschijnsel -benauwheid en hoesten
veroorzaker-roken
D
verschijnsel -benauwheid en hoesten
veroorzaker-huisstof
Slide 15 - Quizvraag
Wat is geen verschijnsel van hooikoorts?
A
beschadigde longblaasjes
B
niesbuien
C
ontstoken slijmvlies
D
tranende ogen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is GEEN symptoom van COPD?
A
Moe
B
Hoesten
C
Niezen
D
Kortademig
Slide 17 - Quizvraag
Wat is hooikoorts?
A
koorts die je krijgt van bomen en planten
B
allergie tegen bladeren van bomen
C
koorts die je krijgt van gras
D
allergie tegen pollen van bomen, planten en gras
Slide 18 - Quizvraag
Hooikoorts is een voorbeeld van.....
A
auto-immuun ziekte
B
infectie
C
vaccinatie reactie
D
allergie
Slide 19 - Quizvraag
In het voorjaar heb je meer last van hooikoorts dan in de winter
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
.... is een chronische aandoening van de luchtwegen. Van tijd tot tijd, bij prikkelende stoffen of stoffen waarvoor de patiënt allergisch is, bij een verkoudheid of na een zware inspanning kan een aanval optreden. Deze wordt gekenmerkt door ontsteking en vernauwing van de luchtwegen, waardoor ze prikkelbaarder worden, een vergrote productie van slijm, benauwdheid, hoesten, piepende ademhaling en kortademigheid.
A
Hooikoorts
B
Astma
C
Bronchitis
D
Longemfyseem
Slide 21 - Quizvraag
Wat is astma?
A
chronische aandoening aan de luchtwegen
B
chronische aandoening aan het hart
C
chronische aandoening aan het spijsverteringskanaal
Slide 22 - Quizvraag
Bij welke aandoening van de luchtwegen speelt erfelijke aanleg een belangrijke rol?
A
Bij astma
B
Bij COPD
C
Bij longontsteking
D
Bij hooikoorts
Slide 23 - Quizvraag
Is COPD een aandoening van de luchtwegen?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij een astma aanval
A
Benauwdheid
B
De bronchiën gaan dicht
C
De spiertjes om de luchtpijptakjes trekken samen
D
De longblaasjes beschadigen
Slide 25 - Quizvraag
Bij een astma-aanval zijn de luchtwegen vernauwd. Daardoor kan een astmapatiënt moeilijker ademhalen.
Welk deel zorgt ervoor dat de luchtpijp bij een astma-aanval niet dichtklapt?
A
Kraakbeenringen
B
Slokdarm
C
Strottenhoofd
Slide 26 - Quizvraag
Krijg je astma door te roken?
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quizvraag
Astma wordt erger door rook.
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Hoe werken medicijnen tegen astma?
A
maken bacteriën dood
B
remmen de ontstekingen
C
verslappen de spiertjes om de luchtwegen
D
vergroten de longblaasjes
Slide 29 - Quizvraag
Patiënten met popcornlongen moeten vaak hoesten. Bij het hoesten trekken de buikspieren zich krachtig samen. Gaat het middenrif dan omhoog of omlaag? En heeft dit inademing of uitademing tot gevolg?
1
2
3
A
Het middenrif gaat omhoog met inademing tot gevolg.
B
Het middenrif gaat omhoog met uitademing tot gevolg.
C
Het middenrif gaat omlaag met inademing tot gevolg.
D
Het middenrif gaat omlaag met uitademing tot gevolg.