les 4 gesprekstechnieken

les 4 gesprekstechnieken
communicatieve vaardigheden
actief luisteren
vragen stellen
doorvragen
samenvatten
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenPedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

les 4 gesprekstechnieken
communicatieve vaardigheden
actief luisteren
vragen stellen
doorvragen
samenvatten

Slide 1 - Tekstslide

terugblik vorige week
Wat hebben we besproken?
14.4 + 14.4.1 + 14.4.2 uit het basisboek
besproken: het communicatieproces (zender, boodschap, ontvanger en medium), coderen en decoderen en wat er mis kan gaan door ruis (interne en externe ruis)

opdracht: bijhouden van een begrippenlijst, eindtoets week 8

Slide 2 - Tekstslide

Stellingen
We starten met 15 stellingen over de theorie van afgelopen weken. Geef aan of de stelling juist of onjuist is.

Let op: Niet alle theorie van de stellingen is aan bod gekomen tijdens de les. Noteer deze begrippen wel op je begrippenlijst! 

Slide 3 - Tekstslide

ZBMO staat voor zenden, boodschapper, medium en opnemen
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Decoderen houdt in dat je als ontvanger de boodschap van de zender omzet in een betekenis
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij communicatie is er soms sprake van een medium
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Mondelinge communicatie zonder feedback stopt vrijwel meteen
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Bij interactie is er sprake van één zender en één ontvanger
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Bij eenzijdige communicatie ben je als zender nooit tegelijkertijd ook de ontvanger
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Verbale communicatie is altijd mondelinge communicatie
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Emoticons en pictogrammen zijn voorbeelden van schriftelijke verbale communicatie
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Met je lichaamstaal toon je allerlei gevoelens. Vaak gebeurt dat onbewust.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Het overnemen van de juiste manier van doen van de persoon met wie je communiceert, noem je emotionele besmetting
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Communiceren in de sociale zone houdt in dat je communiceert op een afstand van 120 cm tot 360 cm
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Alle vormen van ruis die met de ontvanger te maken hebben, is externe ruis
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Ieder mens heeft zijn eigen communicatiepatroon, oftewel typerende manier van communiceren
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Een voorbeeld van heldere communicatie is: "Deze discussie is zinloos. Laten we de knoop doorhakken"
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Interpreteren houdt in dat je betekenis toekent aan wat je waarneemt.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag






Gespreks
technieken

Slide 19 - Tekstslide

(Actief) Luisteren

Slide 20 - Tekstslide

actief luisteren



Wanneer je goed luistert, richt je je zodanig op de 
ander dat deze de gelegenheid krijgt en gestimuleerd wordt om te vertellen wat degene wil vertellen. Om de ander te stimuleren zijn verhaal te doen, moet je je als luisteraar actief opstellen.

Slide 21 - Tekstslide

Actief luisteren

  • Neem een geïnteresseerde houding aan.
  • Maak oogcontact. 
  • Geef korte, stimulerende aanmoedigingen (verbaal en non-verbaal)
  • Probeer je in te leven in de gevoels- en belevingswereld van de ander en houd je eigen emoties onder controle.
  • Vraag door, vat af en toe samen en vraag verduidelijking als je iets niet begrijpt.
  • Opper geen eigen ideeën en laat je eigen associaties, meningen achterwege. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Luisterfouten
  • Met je gedachten ergens anders zijn. 
  • Ongeïnteresseerde houding 
  • Impulsief reageren
  •  De ander niet uit laten praten
  • Je eigen verhaal gaan vertellen
  • Te snel adviseren 
  • Veronderstelling uitten 

Slide 24 - Tekstslide

In gesprek met elkaar
Jullie voeren een gesprek met elkaar. 
De één is de onderwijsassistent of pedagogisch medewerker, de ander een kind , een ouder of een collega.
Jullie voeren een gesprek waarin je elke keer een luisterfout maakt.
Kies bij  elk gesprek welke luisterfout je gaat maken.
Kijk voor de luisterfouten op blz. 276 en 277 van het basisboek.




Slide 25 - Tekstslide

Actief luisteren en luisterfouten
  • Hoe gingen de gesprekken?
  • Wat viel op? 
  • Welke luisterfouten zie je het meest bij anderen?
  • Welke luisterfouten herken je bij jezelf? 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

vragen stellen
Het stellen van de juiste vragen heeft meerdere functies:
  • interesse tonen
  • voortgang van een gesprek bevorderen
  • informatie verzamelen en/of achterhalen
  • de ander begrijpen en eventueel helpen
  • het openen van een gesprek, een praatje aanknopen
  • het verduidelijken van informatie of verdiepen van bepaalde zaken
  • de ander de ruimte geven om zijn of haar verhaal te doen
  • beleefdheidsuiting als groet, bijvoorbeeld: "Alles goed?"

Slide 28 - Tekstslide

Open vraag
Een open vraag nodigt de ander uit tot vertellen en zorgt er meestal voor dat een gesprek op gang komt.
Je geeft de ander de ruimte om gedachten uit te spreken of om gevoelens onder woorden te brengen. Open vragen beginnen vaak met wie, wat, waar, wanneer, waarom, welke, hoe of vertel eens of leg uit.

Slide 29 - Tekstslide

Gesloten vragen
Op een gesloten vraag kun je alleen ja of nee antwoorden!

Slide 30 - Tekstslide

Open en gesloten vragen
Wanneer stel je een open- of een gesloten vraag? 
Wil je iemands mening?           open vraag.
Wil je kort en snel een antwoord?           gesloten vraag. 



Slide 31 - Tekstslide

Suggestieve vragen
Suggestieve vragen leiden bewust of onbewust naar een antwoord. In een suggestieve vraag klinkt het door jou gewenste antwoord al door. Mensen stellen deze vragen vaak vanuit hun eigen referentiekader en niet vanuit dat van de ander.

Voorbeelden van suggestieve vragen zijn:
  • Daar zul je wel tegen opzien?
  • Dat doet zeker wel pijn?
  • Je zult wel niet goed geslapen hebben, hè?
  • Jij drinkt zeker geen alcohol, hè?
  • U verwacht dus geen verbetering van ...?







Slide 32 - Tekstslide

Reflecterende vraag
  • Een reflecterende vraag laat de ander over zijn eigen situatie, gevoel of rol nadenken. 
  • Een reflecterende vraag is altijd een open vraag. Het geeft de ander meer inzicht in zichzelf. 

Bijv: Als je het opnieuw zou kunnen doen, hoe zou je het dan aanpakken?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Doorvragen en samenvatten
  • Om meer informatie te achterhalen en daardoor een beter beeld te krijgen, moet je soms doorvragen. Doorvragen kan soms opdringerig overkomen, maar is ook een teken van interesse.
  • Samenvatten is het in eigen woorden weergeven van de hoofdpunten van een gesprek. Door samen te vatten, kun je begrip tonen en checken of de informatie juist is en deze ordenen. Je schept ook rust, de ander krijgt tijd om even op adem te komen en na te gaan hoe hij het gesprek wil vervolgen.

Slide 35 - Tekstslide

soorten samenvattingen
Er zijn 2 soorten samenvattingen.
  • een inhoudelijke samenvatting, waarbij je de inhoud van het gesprek feitelijk samenvat, je voegt geen nieuwe informatie toe.
  • gevoelssamenvatting of gevoelsreflectie, hierbij betrek je het gevoel van de ander in de samenvatting en checkt de non-verbale signalen die je hebt waargenomen tijdens het gesprek. De gevoelsreflectie is alleen een samenvatting van de gevoelens die je bij de ander hebt opgemerkt.
  • Het in eigen woorden weergeven wat je tussen de regels door hebt gehoord, noemen we parafraseren. Het is geen letterlijke weergave, maar wat de ander volgens jou wilde zeggen. Het gevaar van parafraseren is dat je dingen voor de ander gaat invullen.

Slide 36 - Tekstslide

Gesprekstechnieken

Slide 37 - Tekstslide

Geef een inhoudelijke samenvatting bij het fragment van Roué Verveer.

Slide 38 - Open vraag

Geef een gevoelssamenvatting bij het fragment van Roué Verveer.

Slide 39 - Open vraag

Meer verdieping in een gesprek?
LSD
Luisteren, samenvatten, doorvragen

Samenvatten & gevoelsreflectie
Ik hoor dat jij..., klopt dat...

Doorvragen
Hoe is dat zo gekomen?
Wat zou jou kunnen helpen?
Heb je pijn?
Open & gesloten vragen.

Slide 40 - Tekstslide

Gesprekstechnieken
  • Vragen stellen
  • Kort en bondig
  • Actief luisteren
  • Stiltes
Gesprekstechnieken

Slide 41 - Tekstslide

actief luisteren

Slide 42 - Tekstslide

Exit-ticket

Slide 43 - Tekstslide