H4 §3 les 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H4 §3 De vulkaan de Aso

Leerdoelen 4.3

1. Je kan de verschillende soorten vulkanen herkennen.

   2. Je kan verschillende kenmerken aan het juiste soort vulkaan koppelen.

- moeilijke namen plaatbewegingen

- geiser toevoegen

Soorten vulkanen 

Op aarde zijn ongeveer 1.500 vulkanen. Wetenschappers onderscheiden verschillende soorten vulkanen, bijvoorbeeld op basis van hun opbouw, kracht van uitbarsten, het soort lava dat eruit komt en of er veel gas in het magma zit. Er zijn drie hoofdsoorten vulkanen. Je kunt ze op basis van hun vorm goed van elkaar onderscheiden.

Schildvulkaan

• Plaatbeweging: van elkaar af
• Rustige eruptie
• Lava is dun en vloeibaar
• Flauwe helling

Stratovulkaan

• Plaatbeweging: naar elkaar toe
• Explosieve eruptie
• Lava is dik en stroperig
• Steile helling

Caldeiravulkaan

• Ontstaan uit stratovulkanen met grote magmakamer.
• Na uitbarsting stort het dak van de leeggelopen magmakamer in.
• In de oude krater vormt zich een kratermeer en (1 of meer ) nieuwe krater(s).

Ontstaan Aso vulkaan

1. Een zeeplaat duikt onder een landplaat -> ontstaan stratovulkaan

2. Explosieve eruptie van stratovulkaan -> magmakamer loopt leeg

3. Magmakamer zakt in, alleen randen van de vulkaanberg blijven staan -> ontstaan caldeiravulkaan

4. Nieuwe stratovulkaan ontstaat er in de krater van de caldieravulkaan.

Ontstaan stratovulkaan

Caldeiravulkaan

Stratovulkaan 

Aan de slag!

Huiswerk:

Maken in online werkboek H4 §3 samenvatting maken.

Voor wie het nog niet gemaakt had: H4 §3 opdr. 1 t/m 8

Wat betekend het woord eruptie?

1. Schildvulkaan
2. Vulkaanuitbarsting
3. Krater
4. Subductie

Bij welke plaatbeweging vind je explosieve vulkaanerupties?

1. Van elkaar af
2. Naar elkaar toe
3. Langs elkaar
4. Geen van deze drie

Uitspraak 1: De mantel is het heetste gedeelte van de aarde en in de mantel vinden we magma.
Uitspraak 2: De dunne zeeplaat is zwaarder dan de dikkere landplaat.

1. Uitspraak 1 = Juist Uitspraak 2 = Onjuist
2. Uitspraak 1 = Onjuist Uitspraak 2 = Juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist