Thema 3 herhaling 3.1 -3.3

Welk bestanddeel van bloed zorgt voor de bloedstolling?
A
Bloedplaatjes
B
Bloedcellen
C
Bloedplasma
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welk bestanddeel van bloed zorgt voor de bloedstolling?
A
Bloedplaatjes
B
Bloedcellen
C
Bloedplasma

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk bestanddeel van bloed bestrijdt ziekteverwekkers?
A
Bloedplaatjes
B
bloedplasma
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kun je hemoglobine vinden?
A
Bloedplaatjes
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In hooggelegen gebieden bevat de lucht minder zuurstof dan in Nederland. Nederlandse topsporters trainen graag een aantal weken in die gebieden. Daarna leveren ze in Nederland betere prestaties. Als gevolg van de training is de samenstelling van het bloed veranderd.
Wat is door de training veranderd in de samenstelling van het bloed?
A
Het bloed bevat meer bloedplaatjes
B
Het bloed bevat meer bloedplasma
C
Het bloed bevat meer rode bloedcellen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een teek voedt zich met bloed van dieren en mensen. Het speeksel van de teek zorgt ervoor dat het bloed niet stolt.
Welk bestanddeel van het bloed kan zijn normale functie dan niet meer uitvoeren?
A
Bloedplaatjes
B
Bloedplasma
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk bloedvat gaat van het hart naar de organen toe?
A
Slagader
B
Haarvaten
C
Ader

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de ader die van je been naar het hart gaat?
A
beenslagader
B
beenader
C
beenhaarvat

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn haarvaten belangrijk in ons lichaam?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord is fout?
A
De linkerlong hoort bij de kleine bloedsomloop
B
Tijdens de kleine bloedsomloop stroomt het bloed 2 x door het hart
C
De kleine bloedsomloop zorgt voor het opnemen van O2 in bloed

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak stroomt het bloed door het hart tijdens de grote bloedsomloop?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Teksten op sigarettenpakjes waarschuwen voor de gevolgen van roken. Een van die gevolgen is een grotere kans op een bepaald probleem in het hart. Dat probleem wordt veroorzaakt door verstopping van een bloedvat dat zuurstofrijk bloed naar de hartspier voert. Hoe heet zo'n bloedvat?
A
Aorta
B
kransader
C
Longader
D
Kranslagader

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat de functie van de haarvaten is?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zitten in het hart halvemaanvormige kleppen?
A
Tussen de boezems en de kamers.
B
Tussen de Linkerkamers en de aorta
C
Tussen de rechterkamer en de longslagader

Slide 13 - Quizvraag

Hartkleppen zitten tussen kamer en boezem
In hooggelegen gebieden bevat de lucht minder zuurstof dan in Nederland. Nederlandse topsporters trainen graag een aantal weken in die gebieden. Daarna leveren ze in Nederland betere prestaties. Als gevolg van de training is de samenstelling van het bloed veranderd. Wat is door de training veranderd in de samenstelling van het bloed?
A
Het bloed bevat meer plaatjes
B
Het bloed bevat meer witte bloedcellen
C
Het bloed bevat meer rode bloedcellen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Urine afvoeren naar de urineblaas
Urineafvoeren uit het lichaam
Urine tijdelijk opslaan
Urine verzamelen
Urine vormen
Urineleiders
Urinebuis
Urineblaas
Nierbekken
Nierschors en nierbekken

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afvalstoffen worden uitgescheiden door de longen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je voor de eerste keer een bepaalde infectie oploopt, word je meestal ziek, ondanks dat je lichaam antistof maakt. Leg uit waardoor dat komt.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies